Terug
Gepubliceerd op 18/12/2019

2019_GR_00367 - Belastingen 2020 - 2025 - Belastingreglement op de vergunning en exploitatie van een taxidienst en/of een dienst voor het verhuur van voertuigen met bestuurder (VVB) - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 16/12/2019 - 20:05 Gemeenteraadszaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Mark Feyaerts, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Luc Van Rillaer

Afwezig

Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Marian Ursi

Secretaris

Luc Van Rillaer

Voorzitter

Vincent Vanhumbeeck
2019_GR_00367 - Belastingen 2020 - 2025 - Belastingreglement op de vergunning en exploitatie van een taxidienst en/of een dienst voor het verhuur van voertuigen met bestuurder (VVB) - Goedkeuring 2019_GR_00367 - Belastingen 2020 - 2025 - Belastingreglement op de vergunning en exploitatie van een taxidienst en/of een dienst voor het verhuur van voertuigen met bestuurder (VVB) - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

  • Het voorbehouden en inrichten van openbaar domein als taxistandplaats brengt voor de gemeente bijkomende kosten met zich mee op het vlak van veiligheid, onderhoud van het openbaar domein, afvalbeheersing, openbare netheid en infrastructuur. 

  • De aanwezigheid van een taxidienst kan leiden tot grotere inspanningen vanwege de gemeente, o.a. wat betreft de inzet van de lokale politie voor handhaving van de openbare rust, de verkeersveiligheid en het toezicht op de correcte toepassing van de exploitaties.  

  • Het verplicht karakter van de belasting op de vergunning voor de verhuur van een voertuig met bestuurder, zoals bepaald in het decreet van 20 april 2001 en verduidelijkt door het wijzigingsdecreet van 8 mei 2008. 

  • De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het gemeentebestuur, evenals voor de uitvoering van de nodige investeringen. 

  • Het past een belasting vast te stellen op de vergunning voor de exploitatie van een taxidienst.  

Juridische grond

  • Het decreet van 20 april 2001 en latere wijzigingen, betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, waarin o.m. het tarief van de jaarlijkse belasting voor diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder is opgenomen en de gemeente hiervan niet kan afwijken. 

  • Het besluit van 18 juli 2003 van de Vlaamse regering, en latere wijzigingen, betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder. 

  • Het wijzigingsdecreet van 8 mei 2009 waarin wordt verduidelijkt dat een vergunning voor de verhuur van een voertuig met bestuurder verplicht aanleiding geeft tot het innen van een belasting van 250 euro (+indexering). 

  • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. 

  • De grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162 

  • Het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3.

Aanleiding en context

Het gemeentelijk reglement houdende de voorwaarden tot het exploiteren van een dienst voor het verhuur van voertuigen met bestuurder, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 23 december 2013. 

Het gemeentelijk reglement houdende de voorwaarden tot het exploiteren van een taxidienst, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 januari 2018. 

De verplichting van het bestuur tot het inrichten van ‘voldoende’ taxistandplaatsen op het openbaar domein. 

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Voor de jaren 2020 tot en met 2025 wordt ten voordele van de gemeente Haacht een jaarlijkse en ondeelbare belasting gevestigd op de vergunning en de voertuigen bestemd voor de exploitatie van: 

  • Een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder; 

  • Een taxidienst 

Dit geldt enkel voor de vergunningen uitgereikt vóór 01/01/2020.

Artikel 2 

De definities, opgenomen in het decreet van 20 april 2001 (en latere wijzigingen) betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen en het besluit van 18 juni 2003 (en latere wijzigingen) van de Vlaamse regering betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder (VVB), zijn van toepassing op onderhavig belastingreglement. 

Artikel 3  

De belastingen zijn jaarlijks en ondeelbaar verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die houder is van de vergunning op 1 januari van het aanslagjaar of op het moment van de afgifte van de vergunning indien de vergunning in de loop van het aanslagjaar afgeleverd werd.  

De belastingen zijn verschuldigd voor het hele jaar, onafhankelijk van het moment waarop de vergunning werd afgeleverd. 

Artikel 4 

De vermindering van het aantal voertuigen geeft geen aanleiding tot een belastingteruggave. Dit geldt eveneens voor de opschorting of de intrekking van een vergunning of het buiten werking stellen van één of meer voertuigen om welke reden dan ook. 

Het indienen van een klacht heft de invorderbaarheid van de belasting niet op. 

Artikel 5 

De belasting wordt als volgt vastgesteld: 

Taxidienst    
Met standplaats op: Privéterrein Openbaar domein
Vergunning € 250  € 450
Gebruik telefonie € 75  Incl.
Totaal / jaar / vergund voertuig € 325  € 450
 
VVB Per jaar / vergund voertuig
Vergunning € 250
 
Taxi + VVB: wanneer eenzelfde voertuig vergund wordt als taxi en als verhuurvoertuig met bestuurder    
Met standplaats op: Privéterrein Openbaar domein
Vergunning € 500 € 700
Gebruik radiotelefonie € 75 Incl.
Totaal / jaar / vergund voertuig € 575 € 700

Volgens artikel 36 §5 en 49 van het decreet van 20 april 2001 worden deze bedragen aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing gebeurt door middel van een coëfficiënt die bekomen wordt door het indexcijfer van de maand december van het jaar, voorafgaand aan het aanslagjaar, te delen door het indexcijfer van de maand december 2000.  

Artikel 6 

De belasting wordt ingevorderd d.m.v. een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.  

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.  

Artikel 7 

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.  

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan. 

Artikel 8 

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.  

Artikel 9 

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing.