Sinds 12 maart 2020 zijn de maatregelen die genomen zijn door de Nationale Veiligheidsraad, steeds strikter geworden, met een aanzienlijke impact op onze maatschappij en economie. Meerdere ondernemers werden verplicht om hun activiteiten stop te zetten of zien in deze tijd hun inkomsten sterk teruglopen. Als een gevolg van het opnieuw sluiten van de horeca-aangelegenheden en de daarop volgende tweede lock down met als doel de coronacijfers in te perken, moeten ondernemers opnieuw financieel zwaar inleveren.
De Vlaamse Regering roept de lokale besturen op om erover te waken dat de belastingplichtigen op hun grondgebied minder belastingen moeten betalen op activiteiten waarop ze door de crisis financieel al zwaar inleveren.
De gemeenteraad kan zijn belastingreglementen aanpassen om de belastingdruk te reduceren. Hij kan hiertoe:
1) belastingreglementen opheffen of intrekken;
2) de inwerkingtreding van een belastingreglement of van bepaalde artikelen ervan wijzigen naar een latere datum;
3) vrijstellingen of tariefverminderingen toekennen, eventueel voor een beperkte duur.
De gemeenteraad kan zijn maatregelen beperken tot welbepaalde belastingen (bijvoorbeeld belastingen op economische vestigingen, terrasbelastingen, standplaatsvergoedingen,…), bepaalde groepen van belastingplichtigen (bijvoorbeeld de ondernemers in de gemeente) en begrenzen in de tijd (bijvoorbeeld gedurende de periode van civiele noodsituatie zoals uitgeroepen door de Vlaamse Regering).
Heel wat ondernemers op het grondgebied kampen door de quarantainemaatregelen en de lock down met zware omzetverliezen.
Met dit besluit op voorstel van het college van burgemeester en schepenen komt de gemeente tegemoet aan de oproep van de Vlaamse Regering om de lokale belastingreglementen te herzien opdat de belastingplichtigen op het grondgebied minder belastingen moeten betalen op activiteiten waarop ze door de crisis financieel al zwaar inleveren.
De financiën van de gemeente kunnen de tijdelijke minderontvangsten door deze tegemoetkomingen opvangen.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
Artikel 1 van het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
Artikel 4, § 1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid.
Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
Besluit van de gemeenteraad van 18 mei 2020 tot vaststelling van het belastingreglement op het privaat gebruik van het openbaar domein.
Besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 tot vaststelling van het belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht, dat eveneens ter goedkeuring voorligt op de gemeenteraad van 23 november 2020.
Besluit van de gemeenteraad van 21 september 2020 wat betreft de toekenning van een coronavrijstelling op de belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht, waarin vertrokken werd van een proportionele tariefvermindering van 22,40% voor alle belastingplichtigen.
De datum van inwerkingtreding van het belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht, zoals goedgekeurd in zitting van 16 december 2019 dat eveneens ter goedkeuring voorligt op de gemeenteraad van 23 november 2020, wijzigt van 01/01/2020 naar 01/01/2021.
Het besluit van de gemeenteraad van 21 september 2020 wat betreft de toekenning van een coronavrijstelling op de belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht, waarin vertrokken werd van een proportionele tariefvermindering van 22,40% voor alle belastingplichtigen, wordt opgeheven.
De datum van inwerkingtreding van alle artikelen met betrekking tot het privaat gebruik van het openbaar domein ten behoeve van commerciële activiteiten, i.c. de artikelen 2.2., 3.2., 4.2., 6.2., van het belastingreglement op het privaat gebruik van het openbaar domein, zoals goedgekeurd in zitting van 18 mei 2020, wijzigt van 01/01/2020 naar 01/01/2021.
De burgemeester maakt dit besluit bekend op de website van de gemeente overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur.
De burgemeester publiceert een geactualiseerde en gecoördineerde versie van de gewijzigde reglementen op de website van de gemeente overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
De gemeente brengt de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit besluit overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten, zoals gewijzigd tot op heden.
Het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister, zoals gewijzigd tot op heden.
De algemene onderrichtingen van de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende het houden van de bevolkingsregister van 24 juni 2010, gecoördineerde versie van kracht op heden.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de nummering en de wijziging van de nummering van vergunde huizen en andere gebouwen zoals commerciële gebouwen, kantoren, bedrijven, openbare gebouwen, kerken, zorginstellingen.
Noodzaak om dit te verduidelijken in een gemeentelijk reglement
Het bestaande VVSG model.
Overleg tussen team Burger & Onthaal en team Omgeving
Het gemeentelijk reglement inzake de toekenning van huis- en busnummers (exponenten) wordt als volgt goedgekeurd :
Hoofdstuk 1: Bevoegdheid
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de nummering en de wijziging van de nummering van vergunde huizen en andere gebouwen zoals commerciële gebouwen, kantoren, bedrijven, openbare gebouwen, kerken, zorginstellingen e.d.
Ook de nummering van vergunde gebouweenheden binnen meergezinsgebouwen en de nummering van meerdere vergunde gebouweenheden binnen gebouwen, behoort tot zijn bevoegdheid.
Ook het proactief nummeren van onbebouwde percelen die in een gebied liggen waarop gebouwd kan worden, behoort tot zijn bevoegdheid.
Het college kan deze bevoegdheid delegeren aan een of meerdere medewerkers van de gemeentelijke administratie. Geen enkele andere persoon mag de nummers van woningen en gebouwen eigenmachtig toekennen, wijzigen of verwijderen.
Hoofdstuk 2: Te nummeren objecten
Elke stedenbouwkundig vergunde wooneenheid of gebouw, al dan niet voor huisvesting bestemd, moet genummerd worden.
Artikel 1:
Iedere stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte wooneenheid, al dan niet bewoond, geheel of gedeeltelijk afgebroken, in opbouw of in heropbouw, krijgt een afzonderlijk nummer.
Stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte gebouwen voor administratief, commercieel en industrieel gebruik en gebouwen voor gemeenschapsdoeleinden worden voorzien van een nummer, tenzij ze slechts een bijgebouw van een woning zijn.
Artikel 2:
Gebouweenheden binnen gebouwen die meer dan één woongelegenheid bevatten, krijgen elk een busnummer (exponent), in zoverre ze vergund of vergund geacht zijn. De toekenning van een busnummer (exponent) gebeurt dus ook alleen door het college van burgemeester en schepenen of de daartoe door het college gemachtigd ambtenaar.
Artikel 3:
Daar waar zich tussen bestaande gebouwen onbebouwde percelen grond bevinden, worden met het oog op de toekomst, nummers voorbehouden voor de eventueel op te richten woonhuizen en gebouwen volgens een logische schatting door Team Omgeving.
Artikel 4:
Administratiegebouwen en handels- of nijverheidsgebouwen worden genummerd als eengezinswoningen of appartementen naargelang de aard van het pand waar ze zijn gelegen.
Artikel 5:
a. Bijgebouwen zoals garages, bergplaatsen, loodsen, wagenhuizen, schuren, werkplaatsen, stallen, serres en dergelijke worden als aanhorigheden van het hoofdgebouw beschouwd, en krijgen geen afzonderlijk nummer toegewezen.
b. Gebouwen zoals stallen, loodsen en garages die geen bijgebouw van een hoofdgebouw zijn, krijgen een eigen nummer toegewezen op expliciete vraag van de eigenaar en na akkoord van het college.
Hoofdstuk 3: Procedure voor de toekenning van huis- en busnummers (exponenten)
Artikel 1:
Voor nieuwbouwwoningen en nieuwbouwmeergezinswoningen wordt het huisnummer aan de aanvrager voor het eerst meegedeeld op de afgeleverde omgevingsvergunning. Dit nummer wordt toegekend door Team Omgeving, in overleg met Team Burger & Onthaal en de GIS-medewerker.
Artikel 2:
Busnummers (exponenten) kunnen enkel worden toegekend aan gebouweenheden die rechtstreeks vanaf het openbaar domein toegankelijk zijn. Alle ruimten van een wooneenheid in een meergezinswoning dienen zich te bevinden achter één af te sluiten voordeur t.o.v. de gemeenschappelijke toegang en ruimten.
Artikel 3:
De eigenaar of syndicus van de gebouwen of de door hen aangewezen beheerder deelt het juiste door het gemeentebestuur toegekende busnummer (exponent) mee aan elke bewoner (referentiepersoon), met het oog op diens aangifte van adreswijziging bij Team Burger & Onthaal.
Hoofdstuk 4: Hernummering en afschaffing
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen kan steeds beslissen om – wanneer de noodzaak blijkt en in het algemeen belang – de nummering van huizen en gebouwen in bepaalde straten te herzien, te verbeteren, te schrappen of aan te vullen.
Hulpdiensten dienen te allen tijde panden en/of gebouweenheden gemakkelijk te kunnen vinden.
Aanleiding daarvoor kan bijvoorbeeld zijn:
- klachten van hulpdiensten, postbedelers, bewoners, etc.;
- gewijzigde toekomstplannen, verkavelingen, RUPs, etc.;
Artikel 2:
De bewoners van een straat die hernummerd wordt of van panden waar huis- of busnummers (exponenten) worden hernummerd of afgeschaft, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht door het gemeentebestuur.
Artikel 3:
In geval van een hernummering zullen de oude nummers gedurende minmum één jaar bewaard blijven naast de nieuwe nummers. Zij zullen met een zwarte lijn doorstreept worden zonder daarbij echter onleesbaar te worden gemaakt. Na dit jaar dient de eigenaar het oude huisnummer te verwijderen.
Artikel 4:
Bij afschaffing van een huis- of busnummer (exponent) dient de eigenaar of syndicus van de gebouwen of de door hen aangewezen beheerder de boventallige nummering te verwijderen van gevels en brievenbussen e.d. Elke verwijzing naar een afgeschaft huis of busnummer (exponent) dient verwijderd te worden binnen 30 dagen na datum kennisgeving van de gemeente.
Artikel 5:
De bewoner/gebruiker staat in voor de bekendmaking van de hernummering of afschaffing aan overige instanties zoals telecomproviders, bank, verzekeringen en dergelijke.
Hoofdstuk 5: Wijze van nummering van panden door het gemeentebestuur
Artikel 1:
Voor eenzelfde straatnaam binnen een gemeente moet elk huisnummer uniek zijn.
Artikel 2:
De huisnummers worden toegekend daar waar en een hoofdtoegang is tot de openbare weg, behoudens uitzonderingen toegekend door de gemeente.
Artikel 3:
Het huisnummer bestaat uit cijfers en eventueel een letter.
Artikel 4:
De nummering van de huizen en gebouwen in een straat begint bij voorkeur op de plaats die het dichtst ligt bij:
a. de Markt voor de woningen in het centrum en de wijken er om heen;
b. de kerk en/of het centrum van de deelgemeente waartoe de straat behoort;
c. de plaats waar de straat aftakt van een weg van hogere wegcategorisering voor woningen niet gelegen in een kern.
Artikel 5:
De huizen en gebouwen die zich, gezien met de rug naar de Markt, kerk, centrum of hoofdweg, aan de linkerkant van de straat bevinden krijgen oneven nummers, de huizen en gebouwen aan de rechterkant krijgen even nummers.
Artikel 6:
De huizen en gebouwen rond een openbaar plein worden doorlopend genummerd, gezien met de rug naar de Markt, kerk, centrum of hoofdweg, aan de linkerzijde beginnend.
Artikel 7:
Wanneer één of meer nummers moeten toegekend worden vóór het eerste reeds genummerde huis of gebouw (nr. 1 of 2), wordt het eerste nummer gesplitst in 1A en 1B en eventueel verder oplopend. Dit wordt echter zo veel mogelijk vermeden.
De letter volgt onmiddellijk na het hoofdnummer. De toekenning van letterextensies gebeurt in logische volgorde (A, B, C,…). Letters die als cijfers gelezen kunnen worden, worden vermeden (I, O,…).
Artikel 8:
Wanneer één of meer nummers moeten toegekend worden tussen reeds genummerde huizen of gebouwen, wordt het voorgaande nummer opgesplitst in 1A en 1B en eventueel verder oplopend herhaald. Dit wordt echter zo veel mogelijk vermeden.
De letter volgt onmiddellijk na het hoofdnummer. De toekenning van letterextensies gebeurt in logische volgorde (A, B, C,…). Letters die als cijfers gelezen kunnen worden, worden vermeden (I, O,…).
Artikel 9:
Indien blijkt dat er te veel tussenvoegingen gebruikt zullen moeten worden kan dat aanleiding geven tot hernummering van de gebouweenheden met hogere huisnummers.
Artikel 10:
Voor woningen en gebouwen gelegen in grensstraten (straten die de grenzen van de deelgemeenten overschrijden) wordt de nummering doorgezet.
Artikel 11:
Woningen of gebouwen die gebouwd zijn op een hoekperceel worden genummerd in de straat bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12:
Doodlopende straten met mogelijkheid van doortrekken van de weg worden rechts en links apart (paar en onpaar) genummerd conform art.5.
Hoofdstuk 6: Wijze van nummering binnen meergezinswoningen door het gemeentebestuur
Het nummeren van gebouweenheden binnen meergezinswoningen en appartementsgebouwen wordt gedaan door de bevoegde ambtenaar.
Hoofddoel is dat de nummering binnenin het complex gebeurt met de indicatie van de verdieping en het busnummer. De nummers dienen te worden aangebracht bij elke particuliere ingangsdeur van de appartementen en op de brievenbussen.
Op deze wijze zijn gebouweenheden en de bewoners eenvoudig te traceren, en daardoor wordt de veiligheid verbeterd.
Dergelijke werkwijze moet tevens toelaten de inschrijving van de gezinnen in de bevolkingsregisters, vreemdelingen- en wachtregister te koppelen aan de ligging van het appartement binnen het complex.
Voor de nummering van meergezinswoningen worden volgende principes toegepast:
Artikel 1:
Het gebouw krijgt een huisnummer volgend in de nummering van de straat, conform art. 5.
Artikel 2:
Bij aanwezigheid van twee of meerdere toegangsdeuren in één appartementsgebouw, die toegang geven tot verschillende woongelegenheden, wordt afhankelijk van de situatie een apart huisnummer (hoofdnummer) toegekend als eerste index. Eventueel met tussennummering, zie hoofdstuk 5, artikelen 4 en 5. Er dient te worden voorkomen dat er per verdieping dezelfde exponenten worden toegekend, wanneer het gebouw meerdere hoofdnummers beslaat en de woongelegenheden toegankelijk zijn via beide ingangen.
Artikel 3:
Aan het hoofdnummer wordt per woongelegenheid een getal van drie cijfers toegevoegd. Het eerste cijfer verwijst naar de verdieping waar de woongelegenheid zich bevindt. De laatste twee cijfers duiden de woongelegenheid op de verdieping aan.
Op deze wijze worden dus:
- de woongelegenheden op het gelijkvloers genummerd van 001 tot 099;
- de woongelegenheden op de 1ste verdieping genummerd van 101 tot 199;
- de woongelegenheden op de 2de verdieping genummerd van 201 tot 299;
Voorbeeld 1: appartementsgebouw met 2 ingangen en 3 verdiepingen aan de openbare weg gelegen, en beide enkel toegang verlenend tot 9 appartementen (3 per verdieping):
huisnummer aan de 1ste ingang: 9;
huisnummer aan de 2de ingang: 11;
- Nummering voor de app. van de 1ste ingang:
9/001, 9/002, 9/003 en 9/101, 9/102, 9/103 en 9/201, 9/202, 9/203;
- Nummering voor de app. van de 2de ingang:
11/001, 11/002, 11/003 en 11/101, 11/102, 11/103 en 11/201, 11/202, 11/203;
Voorbeeld 2: appartementsgebouw met 2 ingangen en 3 verdiepingen aan de openbare weg gelegen, en beide toegang verlenend tot alle appartementen:
huisnummer aan de 1ste ingang : 13;
huisnummer aan de 2de ingang : 15;
- Nummering voor de app. van de 1ste ingang:
13/001, 13/002, 13/003 en 13/101, 13/102, 13/103 en 13/201, 13/202, 13/203;
- Nummering voor de app. van de 2de ingang;
15/004, 15/005, 15/006 en 15/104, 15/105, 15/106 en 15/204, 15/205, 15/206;
Artikel 4:
Wanneer er twee of meerdere woongelegenheden op één verdieping gelegen zijn, worden ze genummerd van de straat naar de voorgevel toekijkend, van links naar rechts.
Binnen eenzelfde niveau wordt er genummerd in wijzerzin. Op het gelijkvloers beginnend aan de woonentiteit die zich bij het betreden van de hoofdingang het meest vooraan links bevindt. Op de verdiepingen beginnend bij de woonentiteit die zich bij het betreden van de verdieping vanaf de trap het meest vooraan links bevindt.
Artikel 5:
Aan zorgwoningen, zoals gedefinieerd in artikel 4.1.1, 18° en 4.2.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt geen apart bus- of huisnummer toegekend. De bewoners van de ondergeschikte wooneenheid worden als een afzonderlijk gezin beschouwd in het bevolkingsregister, maar zij worden ingeschreven onder hetzelfde huisnummer als de bewoners van de hoofdwooneenheid.
Hoofdstuk 7: Wijze van aanbrengen huis- en busnummers (exponenten) op woningen, panden en gebouweenheden
Artikel 1:
Het aanbrengen van huis- en busnummers (exponenten) gebeurt door de eigenaar of syndicus van de gebouwen of de door hen aangewezen beheerder van het gebouw.
Artikel 2:
De eigenaar of syndicus van de gebouwen of de door hen aangewezen beheerder brengt de nummers aan binnen de 30 dagen na:
a. voor nieuwe gebouwen: de dag van voltooiing van het nieuwbouwwerk of uiterlijk de dag van de eerste inschrijving in het bevolkingsregister (de eerste van deze data wordt in acht genomen);
b. Voor nog niet genummerde gebouwen of bij hernummering: de dag na de datum van de brief waarin het gemeentebestuur het toegekende nummer meedeelt;
c. In geval van verwijdering van het huisnummer voor onderhouds- of veranderingswerken: de dag van voltooiing van de werken waarvoor het huisnummer verwijderd werd;
d. Indien werd vastgesteld dat het huisnummer ontbreekt of onvoldoende zichtbaar of leesbaar is: de dag na de datum van de brief waarin het gemeentebestuur verzoekt te voldoen aan het reglement betreffende de nummering van huizen en gebouwen.
Artikel 3:
Het nummer, toegekend door het gemeentebestuur, moet goed zichtbaar en stevig aan de woning of het gebouw aangebracht worden op een hoogte van minstens 1 en maximum 2 meter, naast de hoofdingang. Indien de hoofdingang zich aan de zijgevel bevindt dient het huisnummer tevens aangebracht te worden op de naar de openbare weg gerichte gevel. Te allen tijde dient het huisnummer vanaf de openbare weg goed zichtbaar en leesbaar te zijn.
Artikel 4:
Indien de woning of het gebouw meer dan 5 meter achter de rooilijn gelegen is, wordt het nummer herhaald op een goed zichtbare plaats naast de inrit van de openbare weg. Er wordt aanbevolen het toegekende nummer op de brievenbus aan te brengen.
Geen enkel voorwerp of beplanting mag de zichtbaarheid van het nummer hinderen.
Artikel 5:
De cijfers en eventueel letters zijn minimum 4 cm hoog. Ze contrasteren met de achtergrond waarop ze zijn aangebracht. Ze zijn gemaakt uit duurzaam materiaal.
Artikel 6:
In gebouwen waar meerdere woonentiteiten gelegen zijn, dienen busnummers (exponenten) te worden aangebracht binnen het gebouw aan de toegang van elke afzonderlijke woning of ruimte waarvoor een busnummer (exponent) werd toegekend. De eigenaar of syndicus of de door hen aangewezen beheerder van het gebouw dient hier zorg voor te dragen.
De hoogte van de cijfers op de standaard nummerbordjes is 4 cm.
Wanneer de brievenbussen in de inkomhal hangen, moet alleen het hoofdnummer langs de straatkant vermeld worden. De nummering per woongelegenheid wordt dan op de bijhorende brievenbus vermeld.
Wanneer de brievenbussen langs de voorgevel hangen, is het voldoende om het hoofdnummer één keer duidelijk te vermelden naast de hoofdingang en de busnummers (exponenten) duidelijk te vermelden op de brievenbussen.
Hoofdstuk 8: Sancties bij ontbrekende, onjuiste, of onleesbare huis- en busnummers (exponenten)
Artikel 1:
De eigenaar, syndicus, of beheerder van een gebouw zorgt ervoor dat het huisnummer conform hoofdstuk 7 wordt aangebracht en in goed leesbare staat blijft. Bij nalatigheid kan het college van burgemeester en schepenen op kosten van de hierboven vermelde personen een nieuw nummer laten aanbrengen.
Artikel 2:
De eigenaar, syndicus, of beheerder van een gebouw is verplicht de huis- en busnummers (exponenten) goed zicht- en leesbaar te houden.
Bomen, beplantingen en hagen dienen zodanig onderhouden te worden dat er geen huis- en busnummers (exponenten) door overhangende takken aan het zicht vanaf de openbare weg onttrokken worden.
Indien door de gemeentelijke diensten wordt vastgesteld dat de huis- en busnummers (exponenten) niet of slecht leesbaar zijn vanaf de openbare weg zal het college van burgemeester en schepenen de eigenaar, syndicus, of beheerder van het gebouw verzoeken om de leesbaarheid in orde te brengen. Indien blijkt dat dit niet in orde is gemaakt na 30 dagen na datum van het verzoek van de gemeente, kan het college van burgemeester en schepenen de nodige werkzaamheden laten uitvoeren op kosten van de eigenaar, syndicus, of beheerder van een gebouw.
Artikel 3:
Indien er een zichtbare verwijzing naar afgeschafte (bus)nummers (exponenten) aanwezig blijft na de termijn van 30 dagen na datum kennisgeving van de gemeente kan het college van burgemeester en schepenen de nummers laten verwijderen op kosten van de eigenaar, syndicus, of beheerder van een gebouw.
Hoofdstuk 9: Afwijkende bepalingen
Indien moet afgeweken worden van voorgaande artikels, beslist het college van burgemeester en schepenen hierover bij gemotiveerd besluit.
Hoofdstuk 10: Bekendmaking
Dit reglement zal bekend worden gemaakt overeenkomstig het decreet lokaal bestuur. Het reglement zal worden overgemaakt aan de bevoegde instanties.
Hoofdstuk 11: Uitvoering
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Overtredingen op de beschikkingen kunnen worden gestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350.
Artikel 2:
Een afschrift van dit reglement wordt verzonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank.
Artikel 3:
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop ze op de website bekendgemaakt wordt.
Artikel 4:
Dit reglement treedt in werking de vijfde dag na de bekendmaking ervan. De bekendmaking en de datum van bekendmaking van deze reglementen en verordeningen moeten blijken uit de aantekening in een speciaal register, dat bijgehouden wordt op de wijze, bepaald door de Vlaamse Regering.
In navolging van de ondersteuningsmaatregelen voor de Haachtse ondernemers en de Haachtse marktkramers, stellen wij een vrijstelling van het standgeld voor de foorkramers op de oktober kermis 2020 voor.
Een dergelijke vrijstelling betekent ongeveer € 1818,46 euro minder inkomsten.
De gemeenteraad verleent vrijstelling van de belasting geheven voor het privaat gebruik van het gemeentelijk openbaar domein voor het plaatsen van kermisattracties tijdens de kermis van oktober 2020 die binnen de gemeente georganiseerd wordt.
De vrijstelling zal gelden voor de oktober kermis van het jaar 2020.
Er dient een aanpassing te gebeuren, op basis van het nieuwe model.
Aangezien eerdere afspraken met DPO Sarah Smolders omwille van Corona uitgesteld werden, werd dit agendapunt verplaatst.
Aangezien de school op dinsdag 6 oktober een nieuwe afspraak gepland heeft staan met de DPO, zal het te bespreken document, aansluitend aan deze module gekoppeld worden.
De gemeenteraad keurt het arbeidsreglement goed.
De gemeenteraad keurt het reglement goed voor de wedstrijd #hechthaachtbrengtlicht.
EcoWerf heeft op 26 oktober 2020 een nieuwe politieverordening bezorgd aan de gemeente, betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. De overwegingen zijn opgenomen in de politieverordening, maar de meest ingrijpende aanpassingen hebben betrekking op:
De gemeenteraad dient een beslissing te nemen omtrent dit nieuw politiereglement.
De juridische grondslag is opgenomen in het politiereglement.
De gemeenteraad keurt de Politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, zoals hierna opgenomen, goed.
Dit reglement vervangt de Politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen), zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 26 maart 2018.
De gemeenteraad stemde een belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten gelegen in het handelscentrum van de gemeente Haacht, op 20 oktober 2014 voor de periode van 1 november 2014 tot en met 31 december 2015, op 14 december 2015 voor de dienstjaren 2016 tot en met 2019.
Het actieplan “bijdrage op commerciële ruimten”, opgenomen in het meerjarenplan 2020- 2025 en goedgekeurd op 24.06.2019.
Het advies ter zake van de Adviesraad voor Lokale Economie van 28 mei 2019.
Het burgerpunt toegelicht op de gemeenteraad van 22 juni 2020 en besproken op de gemeenteraad van 21 september 2020, inclusief de ingewonnen juridische adviezen.
Discussie op de gemeenteraad van 21 september 2020
Voorstel tot aanpassing vanuit het college
Discussie op de gemeenteraad van 19 oktober 2020
Juridisch advies gevraagd aan GD&A :
1) Gezien we eraan houden om een aantal vrije beroepen deze belasting te laten betalen, kan het dan een probleem vormen indien we de vrijgestelde categorie benoemen als “niet-commerciële dienstverleners”. Dit werd geopperd als een eenvoudigere omschrijving, en definieert hetzelfde doelpubliek als de huidige meer ingewikkelde omschrijving. Hoe zie jij de impact van deze wijziging in formulering?
2) Indien dit een probleem zou vormen om de formulering hierboven te hanteren, biedt het dan een oplossing om het woord “wervend” toe te voegen aan de reclame. Dat maakt een onderscheid tussen informatie als naam van de zaak, openingsuren, website, telefoonnummer, …. En reclame voor commerciële producten. Het voorstel luidt dan:
“Beoefenaars van vrije beroepen, met uitzondering van diegenen die zichtbaar vanaf de openbare weg WERVENDE reclame maken. De wijze waarop deze reclame gemaakt wordt is daarbij van geen belang (via een uitstalraam, vitrine, affiche aan het raam, etalage, uitstalkast,…). Ook het louter afbeelden en/of zichtbaar uitstallen van de verkochte producten wordt beschouwd als het maken van wervende publiciteit.”
Dit om te voorkomen dat het louter plaatsen van een naambordje met beroep als reclame zou kunnen beschouwd worden.
Verdere bijkomende suggesties zijn uiteraard nog welkom.
Bijkomend advies van GD&A dat luidt :
"Van: Nathalie Wouters
Verzonden: dinsdag 3 november 2020 16:13
Onderwerp: RE: Gemeente Haacht / Advies gemeentebelasting - RE-20-12405
Wij komen terug op uw onderstaande e-mail.
Het is vaste rechtspraak dat wanneer begrippen niet gedefinieerd worden in het betrokken belastingreglement, deze moeten worden begrepen in hun gebruikelijke, spreekwoordelijke betekenis.
Niet uitzonderlijk wordt er dan door de hoven en rechtbanken voor deze betekenis teruggegrepen naar de omschrijving in Van Dale.
Volgens Van Dale dient onder het begrip commercieel te worden verstaan: “de commercie betreffend; gericht op het maken van winst”.
Wanneer de vrijgestelde categorie zou benoemd worden als “niet-commerciële dienstverleners”, dan zou dit willen zeggen dat de dienstverleners, die niet gericht zijn op het maken van winst, vrijgesteld worden.
Merk op dat vrije beroepen strikt genomen geen winst nastreven, doch wel baten. In die zin zouden aldus alle vrije beroepers vrijgesteld worden.
Deze piste lijkt – ons inziens – dan ook niet aangeraden.
De tweede door u aangehaalde piste zou wel een oplossing kunnen bieden.
“Beoefenaars van vrije beroepen, met uitzondering van diegenen die zichtbaar vanaf de openbare weg wervende reclame maken. De wijze waarop deze reclame gemaakt wordt is daarbij van geen belang (via een uitstalraam, vitrine, affiche aan het raam, etalage, uitstalkast,…). Ook het louter afbeelden en/of zichtbaar uitstallen van de verkochte producten wordt beschouwd als het maken van wervende reclame.”
Eventueel zou er ook aan toegevoegd kunnen worden dat onder wervende reclame wordt verstaan: iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend karakter kent ter zake van een bepaalde dienst of een bepaald product.
De preambule zou dan als volgt kunnen aangepast worden:
“Overwegende dat het voor de categorie van de vrije beroepen veel minder evident is om vast te stellen of zij een voordeel halen uit het centrummanagement dat door de gemeente gevoerd wordt en/of de initiatieven die worden genomen ter versterking van het kernwinkelgebied. Men mag ervan uitgaan dat vrije beroepers die zichtbaar vanaf de openbare weg wervende reclame maken ter aanprijzing van de diensten en/of goederen die worden aangeboden, eveneens – zoals een commerciële vestiging – voordeel halen uit het centrummanagement en de handelsondersteunende projecten.”
Tenslotte stellen wij vast dat er in het ontwerp van belastingreglement thans ook zones worden voorzien binnen het kernwinkelgebied.
Wanneer we het grafisch plan van het RUP Centrum Haacht bekijken, zoals bekendgemaakt op de website van de gemeente, stellen we vast dat een gedeelte van de in het ontwerp van belastingreglement aangeduide zones niet in overeenstemming lijken te zijn met de afbakening van het RUP.
Zone 1 (zoals omschreven in het ontwerp van belastingreglement) stemt – ons inziens – overeen met het kerngebied, art. 1 van het RUP, behoudens het laatste gedeelte van de Keerbergsesteenweg tot het kruispunt met de Zoellaan/Lombaardenlaan.
Zone 2 valt ons inziens samen met art. 11 en art. 12 van het RUP, behoudens het gedeelte Rijmenamsesteenweg van Stationsstraat tot kruispunt met Zoellaan (zijnde een gedeelte dat zelfs niet behoort tot de afbakening van het RUP).
Zone 3 betreft beide zijden van de rondweg en alle andere wegen binnen deze rondweg, die niet behoren tot zone 1 of 2.
Zijn er voor deze afwijkingen andere objectieve elementen om deze als zodanig af te bakenen of zien wij dit verkeerd?
Zou het mogelijks niet beter zijn om de afwijkingen van het RUP, zijnde het gedeelte van de Keerbergsesteenweg dat niet tot het kerngebied behoort (art. 1 RUP) en het gedeelte Rijmenamsesteenweg van Stationsstraat tot kruispunt met Zoellaan (zijnde een gedeelte dat zelfs niet behoort tot de afbakening van het RUP), onder te brengen in de restzone 3? Of verwacht u dienaangaande geen discussies?"
Aanpassingen aan reglement zijn:
De extra middelen die de gemeente met deze belasting ontvangt worden gebruikt om nieuwe en/of bestaande initiatieven in het kader van centrum-management binnen de perimeter van het belastingsgebied vorm te geven. Centrum-management dient hierbij in de ruime betekenis van het woord opgevat te worden en omvat naast ondersteuning van publiciteit voor het centrum ook maatregelen ten behoeve van iedere economische activiteit in het centrum. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan signalisatie, parkeerbeleid en aanleg van parkeerruimte (zowel voor wagens als andere vormen van mobiliteit), acties rond verkeersleefbaarheid en belevingswaarde van het centrum, voeren van een antileegstandbeleid en ondersteuning van duurzaam ondernemen.
Gelet op het feit dat het redelijk is, de (rechts)personen die voordeel halen uit de initiatieven die de gemeente neemt in verband met centrummanagement projecten in het kernwinkelgebied, te laten bijdragen in de kosten ervan;
Gelet op het feit dat het kernwinkelgebied als commerciële kernzone wordt beschouwd en objectief werd afgebakend;
Gelet op het feit dat de tariefdifferentiatie op basis van de ligging verantwoord wordt door het feit dat de zones zijn opgedeeld naarmate de meer aantrekkelijke en gunstigere ligging; dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de mate waarin men geacht wordt voordeel te halen uit de diverse initiatieven inzake handelsondersteuning;
Overwegende dat de oppervlakte van de publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen grotendeels bepalend is voor het commercieel profiel en de uitstraling van de zaak; dat hiermee ook rekening wordt gehouden met het bijdragend vermogen van de commerciële vestiging;
Gelet dat het daarom passend is dat de gemeente het belastingtarief differentieert naargelang de oppervlakte en de ligging;
Overwegende dat een redelijke verhouding tussen het oppervlaktecriterium en de tarieven van de belasting wordt nagestreefd;
Overwegende dat het voor de categorie van de vrije beroepen veel minder evident is om vast te stellen of zij een voordeel halen uit het centrummanagement dat door de gemeente gevoerd wordt en/of de initiatieven die worden genomen ter versterking van het kernwinkelgebied. Men mag ervan uitgaan dat vrije beroepers die zichtbaar vanaf de openbare weg wervende reclame maken ter aanprijzing van de diensten en/of goederen die worden aangeboden, eveneens – zoals een commerciële vestiging – voordeel halen uit het centrummanagement en de handelsondersteunende projecten;
Overwegende dat de gemeente het gepast acht om een vrijstelling van belasting te voorzien voor de natuurlijke of rechtspersoon die zijn/haar vestiging gedurende het aanslagjaar slechts dertig dagen of minder heeft kunnen uitbaten;
Overwegende dat de gemeente het eveneens gepast acht te voorzien in een vrijstelling van belasting voor het eerste jaar van uitbating, teneinde startende ondernemingen te stimuleren zich te vestigen in het kernwinkelgebied;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
De grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162;
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012 en latere wijzigingen;
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;
Het gemeenteraadsbesluit van 24 september 2018 houdende de vaststelling van het RUP “centrum Haacht”
Dit reglement vervangt het reglement van 16 december 2019.
Het aangepast reglement wordt goedgekeurd zoals volgt:
Zie bijlage
Het vorige reglement ter zake, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, wordt opgeheven
Het dagelijks bestuur stelt aanpassingen aan het subsidiereglement sport voor (werkings-, impuls- en onderhoudssubsidies)
Vorige reglementen dateren uit 2016.
Opmerkingen en vragen van de sportraad + antwoorden van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur sportraad en de bevoegde schepen stelden aanpassingen voor aan het subsidiereglement sport (werkings-, impuls- en onderhoudssubsidies).
Het college legt deze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
Het aangepaste reglement wordt door de gemeenteraad goedgekeurd : zie bijlage.
Op de welzijnsraad van 14 oktober 2020 stelde Samana-Tildonk de vraag naar extra subsidies in het kader van de corona-subsidie die de gemeente zal ontvangen van de Vlaamse Overheid voor de sport,- cultuur- en jeugdverenigingen. Ook de Gezinsbond van Haacht en Wakkerzeel stelde ondertussen dezelfde vraag.
Burgemeester Swiggers stelde op 19 oktober 2020 per mail reeds voor de 9 welzijnsverenigingen een extra steun te geven.
Hiervoor is echter een budgetwijziging/verschuiving nodig.
Volgens de Vlaamse pot hebben/hadden zij hier recht op, wij hebben evenwel andere definities waardoor ze uit de boot zijn gevallen.
Welzijnsverenigingen zijn nu meer dan ooit nodig en waardevol.
De cultuurverenigingen kregen gemiddeld 270 euro per vereniging. Er wordt voorgesteld om de "welzijnsverenigingen" ook 270 euro toe te kennen.
Ook de natuur en milieuverenigingen hebben omwille van corona problemen om de nodige werkingsbudgetten te verzamelen.
De subsidie voor de welzijnsverenigingen werd berekend op basis van hun bestaande subsidie die met 1,2 werd vermenigvuldigd.
Volgens deze berekening zouden de drie natuur- en milieuverenigingen recht hebben op € 150 per vereniging.
Het schepencollege stelt voor de 9 welzijnsverenigingen, die eerder dit jaar reeds recht hadden op de gewone subsidie (zie beslissing schepencollege van 07/11/2020), een bijkomende corona-subsidie toe te kennen van€ 270 per vereniging.
Het dossier wordt aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd.
De gemeenteraad keurt het dossier goed.
De gemeenteraad bresluit tevens aan de 3 milieu- en natuurverenigingen, die eerder dit jaar reeds recht hadden op een gewone subsidie van €125 per vereniging een bijkomende corona-subsidie toe te kennen van € 150 per vereniging.
Het schepencollege vroeg aan de sectorbeheerders Mens en Ruimte, om het budget te voorzien via een budgetverschuiving.