Het past een belasting vast te stellen voor het privaat gebruik van het openbaar domein naar aanleiding van de verschillende kermissen in de gemeente;
Het inrichten van kermissen brengt voor de gemeente extra kosten met zich mee, zoals het opruimen en onderhouden van het openbaar domein, het ter beschikking stellen van de elektriciteitskasten, het administratief gedeelte, enz;
Het is billijk een ander tarief aan te rekenen naargelang de publieke uitstraling van de kermis, inplantingsplaats, soort en omvang van de attractie;
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de kermissen in Haacht-Centrum en elders in de gemeente;
De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het gemeentebestuur, evenals de uitvoering van de nodige investeringen.
de Grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162;
het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3;
het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;
de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten (B.S. 30 september 1993) zoals gewijzigd door de wet van 4 juli 2005 (B.S. 25 augustus 2005);
het Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten (B.S. 29 september 2006);
het decreet van 24 februari 2017 tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten (B.S. 15 maart 2017);
het besluit Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende de wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 24 september 2006 (B.S. 29 mei 2017).
Het gemeentebestuur organiseert occasioneel kermissen.
De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
Er wordt met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 ten voordele van de gemeente een belasting geheven voor het privaat gebruik van het gemeentelijk openbaar domein voor het plaatsen van attracties naar aanleiding van de kermissen in de gemeente.
Artikel 2
De belasting moet betaald worden door de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen is.
Artikel 3
De belasting wordt vastgesteld op € 1,25 (één euro vijfentwintig cent) per vierkante meter en per kermis voor de attracties op de kermis van Haacht-Centrum.
Het bedrag wordt berekend in verhouding tot de oppervlakte die ze beslaan.
De opmetingen van de ingenomen oppervlakte geschieden door een personeelslid van de gemeente.
Artikel 4
De inschrijving voor de kermis wordt beschouwd als een reservatie en de standhouder is ertoe gehouden de belasting te betalen ook al wordt de standplaats niet ingenomen.
De belasting is verschuldigd, ook wanneer de foorinrichting gesloten blijft wegens ongunstige weersomstandigheden, bij gebrek aan klanten of omwille van elke andere reden.
Artikel 5
De belasting is contant betaalbaar:
1° op het ogenblik dat de standplaats wordt toegewezen (voor de foorreizigers zonder vaste standplaats);
2° veertien dagen na de toezending van de uitnodiging tot betaling (voor de foorreizigers met een vaste standplaats).
De factuur dient betaald te zijn voor de toegewezen standplaats mag ingenomen worden.
Artikel 6
Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.
De kohierbelasting moet worden betaald binnen de twee maanden vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Het bezwaarschrift kan via aangetekend schrijven worden ingediend. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 8
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
Artikel 9
Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing.