Terug
Gepubliceerd op 27/11/2020

2020_GR_00324 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 23/11/2020 - 20:05 Gemeenteraadszaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Eric Persoons

Verontschuldigd

Luc Van Rillaer

Secretaris

Eric Persoons

Voorzitter

Vincent Vanhumbeeck
2020_GR_00324 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht - Goedkeuring 2020_GR_00324 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten door ondernemers, gelegen binnen het afgebakend kernwinkelgebied van de gemeente Haacht - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

8a08e59561454b880161479b5019067c

Aanleiding en context

De gemeenteraad stemde een belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten gelegen in het handelscentrum van de gemeente Haacht, op 20 oktober 2014 voor de periode van 1 november 2014 tot en met 31 december 2015, op 14 december 2015 voor de dienstjaren 2016 tot en met 2019.

Het actieplan “bijdrage op commerciële ruimten”, opgenomen in het meerjarenplan 2020- 2025 en goedgekeurd op 24.06.2019.

Het advies ter zake van de Adviesraad voor Lokale Economie van 28 mei 2019.

Het burgerpunt toegelicht op de gemeenteraad van 22 juni 2020 en besproken op de gemeenteraad van 21 september 2020, inclusief de ingewonnen juridische adviezen.

Discussie op de gemeenteraad van 21 september 2020 

Voorstel tot aanpassing vanuit het college

Discussie op de gemeenteraad van 19 oktober 2020 

Juridisch advies gevraagd aan GD&A :

1) Gezien we eraan houden om een aantal vrije beroepen deze belasting te laten betalen, kan het dan een probleem vormen indien we de vrijgestelde categorie benoemen als “niet-commerciële dienstverleners”. Dit werd geopperd als een eenvoudigere omschrijving, en definieert hetzelfde doelpubliek als de huidige meer ingewikkelde omschrijving. Hoe zie jij de impact van deze wijziging in formulering?

2) Indien dit een probleem zou vormen om de formulering hierboven te hanteren, biedt het dan een oplossing om het woord “wervend” toe te voegen aan de reclame. Dat maakt een onderscheid tussen informatie als naam van de zaak, openingsuren, website, telefoonnummer, …. En reclame voor commerciële producten. Het voorstel luidt dan:

“Beoefenaars van vrije beroepen, met uitzondering van diegenen die zichtbaar vanaf de openbare weg WERVENDE reclame maken.  De wijze waarop deze reclame gemaakt wordt is daarbij van geen belang (via een uitstalraam, vitrine, affiche aan het raam, etalage, uitstalkast,…). Ook het louter afbeelden en/of zichtbaar uitstallen van de verkochte producten wordt beschouwd als het maken van wervende publiciteit.”

Dit om te voorkomen dat het louter plaatsen van een naambordje met beroep als reclame zou kunnen beschouwd worden.

Verdere bijkomende suggesties zijn uiteraard nog welkom.


Bijkomend advies van GD&A dat luidt :

"Van: Nathalie Wouters
Verzonden: dinsdag 3 november 2020 16:13
Onderwerp: RE: Gemeente Haacht / Advies gemeentebelasting - RE-20-12405

Wij komen terug op uw onderstaande e-mail.

Het is vaste rechtspraak dat wanneer begrippen niet gedefinieerd worden in het betrokken belastingreglement, deze moeten worden begrepen in hun gebruikelijke, spreekwoordelijke betekenis.

Niet uitzonderlijk wordt er dan door de hoven en rechtbanken voor deze betekenis teruggegrepen naar de omschrijving in Van Dale.

Volgens Van Dale dient onder het begrip commercieel te worden verstaan: “de commercie betreffend; gericht op het maken van winst”.

Wanneer de vrijgestelde categorie zou benoemd worden als “niet-commerciële dienstverleners”, dan zou dit willen zeggen dat de dienstverleners, die niet gericht zijn op het maken van winst, vrijgesteld worden.

Merk op dat vrije beroepen strikt genomen geen winst nastreven, doch wel baten. In die zin zouden aldus alle vrije beroepers vrijgesteld worden.

Deze piste lijkt – ons inziens – dan ook niet aangeraden.  

De tweede door u aangehaalde piste zou wel een oplossing kunnen bieden.

“Beoefenaars van vrije beroepen, met uitzondering van diegenen die zichtbaar vanaf de openbare weg wervende reclame maken. De wijze waarop deze reclame gemaakt wordt is daarbij van geen belang (via een uitstalraam, vitrine, affiche aan het raam, etalage, uitstalkast,…). Ook het louter afbeelden en/of zichtbaar uitstallen van de verkochte producten wordt beschouwd als het maken van wervende reclame.”

Eventueel zou er ook aan toegevoegd kunnen worden dat onder wervende reclame wordt verstaan: iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend karakter kent ter zake van een bepaalde dienst of een bepaald product.

De preambule zou dan als volgt kunnen aangepast worden:

“Overwegende dat het voor de categorie van de vrije beroepen veel minder evident is om vast te stellen of zij een voordeel halen uit het centrummanagement dat door de gemeente gevoerd wordt en/of de initiatieven die worden genomen ter versterking van het kernwinkelgebied. Men mag ervan uitgaan dat vrije beroepers die zichtbaar vanaf de openbare weg wervende reclame maken ter aanprijzing van de diensten en/of goederen die worden aangeboden, eveneens – zoals een commerciële vestiging – voordeel halen uit het centrummanagement en de handelsondersteunende projecten.”

Tenslotte stellen wij vast dat er in het ontwerp van belastingreglement thans ook zones worden voorzien binnen het kernwinkelgebied.

Wanneer we het grafisch plan van het RUP Centrum Haacht bekijken, zoals bekendgemaakt op de website van de gemeente, stellen we vast dat een gedeelte van de in het ontwerp van belastingreglement aangeduide zones niet in overeenstemming lijken te zijn met de afbakening van het RUP.

Zone 1 (zoals omschreven in het ontwerp van belastingreglement) stemt – ons inziens – overeen met het kerngebied, art. 1 van het RUP, behoudens het laatste gedeelte van de Keerbergsesteenweg tot het kruispunt met de Zoellaan/Lombaardenlaan.

Zone 2 valt ons inziens samen met art. 11 en art. 12 van het RUP, behoudens het gedeelte Rijmenamsesteenweg van Stationsstraat tot kruispunt met Zoellaan (zijnde een gedeelte dat zelfs niet behoort tot de afbakening van het RUP).

Zone 3 betreft beide zijden van de rondweg en alle andere wegen binnen deze rondweg, die niet behoren tot zone 1 of 2.

Zijn er voor deze afwijkingen andere objectieve elementen om deze als zodanig af te bakenen of zien wij dit verkeerd?

Zou het mogelijks niet beter zijn om de afwijkingen van het RUP, zijnde het gedeelte van de Keerbergsesteenweg dat niet tot het kerngebied behoort (art. 1 RUP) en het gedeelte Rijmenamsesteenweg van Stationsstraat tot kruispunt met Zoellaan (zijnde een gedeelte dat zelfs niet behoort tot de afbakening van het RUP), onder te brengen in de restzone 3? Of verwacht u dienaangaande geen discussies?"


Aanpassingen aan reglement zijn:

  • “wervende” reclame
  • Aanpassing zones
  • Startdatum 1 januari 2021

Argumentatie

    De extra middelen die de gemeente met deze belasting ontvangt worden gebruikt om nieuwe en/of bestaande initiatieven in het kader van centrum-management binnen de perimeter van het belastingsgebied vorm te geven. Centrum-management dient hierbij in de ruime betekenis van het woord opgevat te worden en omvat naast ondersteuning van publiciteit voor het centrum ook maatregelen ten behoeve van iedere economische activiteit in het centrum. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan signalisatie, parkeerbeleid en aanleg van parkeerruimte (zowel voor wagens als andere vormen van mobiliteit), acties rond verkeersleefbaarheid en belevingswaarde van het centrum, voeren van een antileegstandbeleid en ondersteuning van duurzaam ondernemen.

    Gelet op het feit dat het redelijk is, de (rechts)personen die voordeel halen uit de initiatieven die de gemeente neemt in verband met centrummanagement projecten in het kernwinkelgebied, te laten bijdragen in de kosten ervan; 

    Gelet op het feit dat het kernwinkelgebied als commerciële kernzone wordt beschouwd en objectief werd afgebakend; 

    Gelet op het feit dat de tariefdifferentiatie op basis van de ligging verantwoord wordt door het feit dat de zones zijn opgedeeld naarmate de meer aantrekkelijke en gunstigere ligging; dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de mate waarin men geacht wordt voordeel te halen uit de diverse initiatieven inzake handelsondersteuning; 

    Overwegende dat de oppervlakte van de publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen grotendeels bepalend is voor het commercieel profiel en de uitstraling van de zaak; dat hiermee ook rekening wordt gehouden met het bijdragend vermogen van de commerciële vestiging; 

    Gelet dat het daarom passend is dat de gemeente het belastingtarief differentieert naargelang de oppervlakte en de ligging;

    Overwegende dat een redelijke verhouding tussen het oppervlaktecriterium en de tarieven van de belasting wordt nagestreefd;

    Overwegende dat het voor de categorie van de vrije beroepen veel minder evident is om vast te stellen of zij een voordeel halen uit het centrummanagement dat door de gemeente gevoerd wordt en/of de initiatieven die worden genomen ter versterking van het kernwinkelgebied. Men mag ervan uitgaan dat vrije beroepers die zichtbaar vanaf de openbare weg wervende reclame maken ter aanprijzing van de diensten en/of goederen die worden aangeboden, eveneens – zoals een commerciële vestiging – voordeel halen uit het centrummanagement en de handelsondersteunende projecten;

    Overwegende dat de gemeente het gepast acht om een vrijstelling van belasting te voorzien voor de natuurlijke of rechtspersoon die zijn/haar vestiging gedurende het aanslagjaar slechts dertig dagen of minder heeft kunnen uitbaten; 

    Overwegende dat de gemeente het eveneens gepast acht te voorzien in een vrijstelling van belasting voor het eerste jaar van uitbating, teneinde startende ondernemingen te stimuleren zich te vestigen in het kernwinkelgebied; 

    Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

Juridische grond

    De grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162;

    Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012 en latere wijzigingen;

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;

    Het gemeenteraadsbesluit van 24 september 2018 houdende de vaststelling van het RUP “centrum Haacht”

    Dit reglement vervangt het reglement van 16 december 2019.

Regelgeving bevoegdheid

Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Het aangepast reglement wordt goedgekeurd zoals volgt:

Zie bijlage

Artikel 2

Het vorige reglement ter zake, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, wordt opgeheven