Terug
Gepubliceerd op 23/12/2020

2020_GR_00370 - Belastingen 2021-2025 - Aanvullende belasting op de Personenbelasting (APB) - Aanpassing - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 21/12/2020 - 20:05 Teams
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer

Secretaris

Luc Van Rillaer

Voorzitter

Vincent Vanhumbeeck
2020_GR_00370 - Belastingen 2021-2025 - Aanvullende belasting op de Personenbelasting (APB) - Aanpassing - Goedkeuring 2020_GR_00370 - Belastingen 2021-2025 - Aanvullende belasting op de Personenbelasting (APB) - Aanpassing - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven; het verwerven van inkomsten voor de gemeente; belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor steden en gemeenten.

Juridische grond

De Grondwet, artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162;

Het Decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3;

Artikel 464 tot en met 470/2 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.


Aanleiding en context

Terwijl in het initiële meerjarenplan uitgegaan werd van het basisscenario waarbij de tarieven van de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) ongewijzigd zouden blijven, zetten we met het aangepaste meerjarenplan in op een belastingverschuiving of een lokale tax shift waarbij mensen netto meer overhouden uit inkomen uit arbeid. Het tarief van de aanvullende belasting op de personenbelasting wordt met ingang van 1 januari 2021 verlaagd van 7,1% naar 6,7%. De gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing worden vanaf diezelfde datum opgetrokken van 756 opcentiemen tot 850 opcentiemen. Zo trachten we ten eerste de sociaal zwakkeren te vrijwaren voor de sociaal-economische gevolgen van de coronacrisis. Ten tweede zorgen we er toekomstgericht op die manier voor dat de afhankelijkheidsgraad van de gemeente van de ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting daalt en dat onze lokale financiën bijgevolg beter gewapend zijn tegen de impact van de vergrijzing, de tax shift en het macro-economische klimaat (de ontvangsten uit materieel & outillage zijn beperkt binnen de gemeente – deze zijn sinds 2014 bovendien uitdovend van aard).

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die in de gemeente belastbaar zijn op 1 januari van het aanslagjaar.  

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op 6,7% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.  

Artikel 3

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Artikel 4

Het vorige reglement '2019_GR_00328 - Belastingen 2020 - 2025 - Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting', zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2019, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 5

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing en zal toegezonden worden aan de Federale Overheidsdienst Financiën.