Terug
Gepubliceerd op 23/12/2020

Notulen  Gemeenteraad

ma 21/12/2020 - 20:05 Teams

Samenstelling

Aanwezig

Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer

Secretaris

Luc Van Rillaer

Voorzitter

Vincent Vanhumbeeck

Agendapunten

5.

2020_GR_00381 - Kerkfabrieken - Christengemeente Emmanuel - Budget 2021 en aangepaste versie meerjarenplanning 2020-2025 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
5.

2020_GR_00381 - Kerkfabrieken - Christengemeente Emmanuel - Budget 2021 en aangepaste versie meerjarenplanning 2020-2025 - Goedkeuring

2020_GR_00381 - Kerkfabrieken - Christengemeente Emmanuel - Budget 2021 en aangepaste versie meerjarenplanning 2020-2025 - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Argumentatie

in bijlage budget 2021 en een aangepaste versie van de meerjarenplanning 2020-2025 met volgende cijfers. 

Normale exploitatietoelage :

2020 : 6528 euro

2021 en 2022 : 5730 euro

2023 : 2800 euro

2024 en 2025 : 900 euro

+

woningvergoeding :

2020 : 7800 euro

2021 tem 2025 : 9600 euro


Bedragen zijn om te slaan over verschillende gemeenten!

"De verdeling van de kosten tussen de gemeenten is als volgt bepaald : Haacht 31%, Mechelen 26%, Heist-op-den-Berg 21 %, Tremelo 13% en Boortmeerbeek 9%." 

Nieuwe basis "resultaat vorige jaren" werd aan Toezicht verstuurd.

Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad keurt het budget 2021 en een aangepaste versie van de meerjarenplanning 2020-2025 voor CG Emmanuel goed.


De bijdragen voor de gemeente Haacht zijn 31% van de volgende bedragen. 


Normale exploitatietoelage :

2020 : 6528 euro

2021 en 2022 : 5730 euro

2023 : 2800 euro

2024 en 2025 : 900 euro

+

woningvergoeding :

2020 : 7800 euro

2021 tem 2025 : 9600 euro


Voor de andere betrokken gemeenten gelden de volgende percentages van bovenstaande bedragen: Mechelen 26%, Heist-op-den-Berg 21%, Tremelo 13% en Boortmeerbeek 9%.

Artikel 2

Dit besluit wordt digitaal toegezonden aan het Toezicht, de financieel directeur en de betrokken gemeenten Mechelen, Heist-op-den-Berg, Tremelo en Boortmeerbeek. 

7.

2020_GR_00379 - Jeugd - Reglement wedstrijdje ' Da's andere koek ' - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
7.

2020_GR_00379 - Jeugd - Reglement wedstrijdje ' Da's andere koek ' - Goedkeuring

2020_GR_00379 - Jeugd - Reglement wedstrijdje ' Da's andere koek ' - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Koeken zingen is een traditie die vele gemeenten in onze buurt kennen. Het is enorm gedragen door de bevolking en is onmisbaar tijdens de eindejaar periode. Omwille van de gekende maatregelen (waaronder een provinciaal verbod in Vlaams-Brabant) is het niet mogelijk om de traditie in de gekende vorm plaats te laten vinden. Om deze traditie niet verloren te laten gaan, slagen enkele jeugddiensten de handen in elkaar om een mooi alternatief te bedenken. Zo kunnen onze gemeenten de bevolking aansturen om op een corona-veilige manier dit koekenfeest levendig te houden én voorkomen we een wildgroei aan overtredingen indien we geen alternatief aanbieden. Op het CBS van 26/11/2020 werd het alternatief ' Da's andere koek ' goedgekeurd. Dit alternatief kent verschillende onderdelen en fases. Dit alles kan je terugvinden in de bijlage.

Koeken zingen kan moeilijk zonder het wens-gedeelte. We roepen kinderen op om hun mooiste nieuwjaarsliedjes of wensen op te nemen. De mama’s en papa’s kunnen deze filmpjes dan vervolgens posten op allerlei social media kanalen zoals Facebook, Instagram, TikTok,… Om deze filmpjes eenvoudig te kunnen verzamelen, maken we allemaal gebruik van de hashtag #dasanderekoek*Jouw-gemeente* . Zo vinden we de filmpjes van onze gemeente terug onder #dasanderekoekhaacht.

Om kinderen (en hun ouders) te motiveren, koppelen we er een competitie aan vast. De kindergemeenteraad kan uit de geposte filmpjes (wanneer er veel zijn, een kleine selectie gekozen door team Jeugd & Welzijn) de drie leukste exemplaren verkiezen tot winnaars. Zij krijgen dan een ‘koekjesmand’ cadeau. Deze manden (+/- 50 euro per stuk) zal gefinancierd worden vanuit het budget die normaal wordt gebruikt voor de warme chocomelk (MJP Cultuur - Eigen evenementen).

Besluit

De Gemeenteraad keurt met 19 ja-stemmen en 4 onthoudingen (Groen) het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad keurt het concept "Da's andere koek", zoals beschreven in de nota, goed.

Om kinderen (en hun ouders) te motiveren, koppelen we er een competitie aan vast. De kindergemeenteraad kan uit de geposte filmpjes (wanneer er veel zijn, een kleine selectie gekozen door team Jeugd & Welzijn) de drie leukste exemplaren verkiezen tot winnaars. Zij krijgen dan een ‘koekjesmand’ cadeau.

Deze manden (+/- 50 euro per stuk) zal gefinancierd worden vanuit het budget die normaal wordt gebruikt voor de warme chocomelk (MJP Cultuur - Eigen evenementen).

De gemeenteraad keurt deze regeling voor de prijsbedeling van de koekjesmanden goed.

8.

2020_GR_00384 - Subsidiereglementen - Infrastructuursubsidiereglement Sport - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
8.

2020_GR_00384 - Subsidiereglementen - Infrastructuursubsidiereglement Sport - Goedkeuring

2020_GR_00384 - Subsidiereglementen - Infrastructuursubsidiereglement Sport - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Argumentatie

Er bestaat voor jeugd, sport en cultuur een nood aan verschillende reglementen gezien de uiteenlopende noden en verwachtingen binnen elke sector.

Er werden aparte duidelijkere infrastructuursubsidiereglementen opgesteld voor sport, jeugd en cultuur, maar wel met dezelfde basis en eenvormigheid. Voor de verenigingen wordt het gemakkelijker gemaakt (bv inzake prefinanciering)


Sport :

Alleen een infrastructuursubsidiereglement

Cultuur :

In 1 reglement infrastructuur- en investeringssubsidiereglement

Jeugd

2 reglementen : infrastructuur en investeringsreglement

De reglementen werden afgetoetst met team Financiën en via het MAT.


Bij nazicht van de reglementen betreffende infrastructuursubsidies van sport, jeugd en cultuur en na bespreking in het college is er vastgesteld dat er nog een aanvulling dient te gebeuren in het reglement van sport. Het betreft (zie vet): 

  • Artikel 6 1.:

    Werken kunnen enkel worden uitgesteld tot 31 december X+1 mits goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen. In het geval van nieuwbouwwerken kan door het college van burgemeester en schepenen uitstel worden verleend tot 31 december X+2. 

  • Artikel 9 (gevolg van aanvulling in artikel 6):

    Alleen facturen, met betalingsbewijzen, die dateren van jaar X of jaar X+1 of X+2, indien je uitstel hebt gekregen van het college van burgemeester en schepenen, kunnen worden aanvaard. 

    Nadat alle werken zijn uitgevoerd, bezorgt de vereniging voor 31/12/X+1 of X+2 een eindstaat aan de financiële dienst van de gemeente, waarop ze alle uitgevoerde werken en aangekochte materialen vermeldt. 

  • Deze aanvullingen staan al vermeld bij jeugd en cultuur, en zouden ook bij sport nog moeten worden geïntegreerd i.v.m. gelijkschakeling.


    Schepen Verdeyen legt deze technische aanpassing ter zitting voor.  De raad gaat hiermee akkoord.

Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad keurt het infrastructuursubsidiereglement Sport goed.


9.

2020_GR_00385 - Subsidiereglementen - Infrastructuursubsidiereglement en investeringssubsidiereglement Jeugd - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
9.

2020_GR_00385 - Subsidiereglementen - Infrastructuursubsidiereglement en investeringssubsidiereglement Jeugd - Goedkeuring

2020_GR_00385 - Subsidiereglementen - Infrastructuursubsidiereglement en investeringssubsidiereglement Jeugd - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Er bestaat voor jeugd, sport en cultuur een nood aan verschillende reglementen gezien de uiteenlopende noden en verwachtingen binnen elke sector.

Er werden aparte duidelijkere infrastructuursubsidiereglementen opgesteld voor sport, jeugd en cultuur, maar wel met dezelfde basis en eenvormigheid. Voor de verenigingen wordt het gemakkelijker gemaakt (bv inzake prefinanciering)


Sport :

Alleen een infrastructuursubsidiereglement

Cultuur :

In 1 reglement infrastructuur- en investeringssubsidiereglement

Jeugd

2 reglementen : infrastructuur en investeringsreglement

De reglementen werden afgetoetst met team Financiën en via het MAT.

Adviezen Jeugdraad op 4 november 2020.


Schepen Tom Van der Auwera licht toe op de raad.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad keurt het infrastructuursubsidiereglement en het investeringssubsidiereglement Jeugd goed.

10.

2020_GR_00386 - Subsidiereglementen - Infrastructuur- en investeringssubsidiereglement Cultuur - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
10.

2020_GR_00386 - Subsidiereglementen - Infrastructuur- en investeringssubsidiereglement Cultuur - Goedkeuring

2020_GR_00386 - Subsidiereglementen - Infrastructuur- en investeringssubsidiereglement Cultuur - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Er bestaat voor jeugd, sport en cultuur een nood aan verschillende reglementen gezien de uiteenlopende noden en verwachtingen binnen elke sector.

Er werden aparte duidelijkere infrastructuursubsidiereglementen opgesteld voor sport, jeugd en cultuur, maar wel met dezelfde basis en eenvormigheid. Voor de verenigingen wordt het gemakkelijker gemaakt (bv inzake prefinanciering)


Sport :

Alleen een infrastructuursubsidiereglement

Cultuur :

In 1 reglement infrastructuur- en investeringssubsidiereglement

Jeugd

2 reglementen : infrastructuur en investeringsreglement

De reglementen werden afgetoetst met team Financiën en via het MAT.


Schepen Nico Bogaerts licht toe op de raad.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad keurt het infrastructuur- en investeringssubsidiereglement Cultuur goed.

12.

2020_GR_00378 - Meerjarenplan 2020 - 2025 na AMJP 1/2020 - Geïntegreerd meerjarenplan van de gemeente en het OCMW (deel gemeente) - Vaststelling

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
12.

2020_GR_00378 - Meerjarenplan 2020 - 2025 na AMJP 1/2020 - Geïntegreerd meerjarenplan van de gemeente en het OCMW (deel gemeente) - Vaststelling

2020_GR_00378 - Meerjarenplan 2020 - 2025 na AMJP 1/2020 - Geïntegreerd meerjarenplan van de gemeente en het OCMW (deel gemeente) - Vaststelling

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Argumentatie

Zie bijlagen 

Fasering

Procedure

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen in principe over het geheel van hun deel van het geïntegreerde meerjarenplan van de gemeente en het OCMW.

Elk raadslid kan echter de afzonderlijke stemming eisen over één of meer onderdelen (bijv. een onderliggende raming, een actie of een actieplan, enz.) van het meerjarenplan. Het betrokken raadslid moet die onderdelen aanwijzen. In dat geval mag de betrokken raad maar over het geheel van zijn deel van het meerjarenplan stemmen ná de stemming van die aangewezen onderdelen. 

Als de stemming over een onderdeel tot gevolg heeft dat het ontwerp van het meerjarenplan moet worden gewijzigd, dan wordt de stemming over het geheel verdaagd tot de eerstvolgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het meerjarenplan al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van meerjarenplan vast op een volgende vergadering.

1) OCMW-raad stemt over zijn deel : vaststelling

2) gemeenteraad stemt over zijn deel : vaststelling

3) gemeenteraad keurt 1) goed; hierdoor wordt het meerjarenplan definitief vastgesteld.

Juridische grond

DLB

MB BBC

Aanleiding en context

Elk bestuur moet zijn meerjarenplan minstens één keer per jaar aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Ook de wijziging van de kredieten voor het lopende boekjaar vergt een aanpassing van het meerjarenplan. De raad kan in één beslissing zowel de kredieten voor het volgende jaar vaststellen als de kredieten voor het lopende jaar aanpassen. Het overzicht van de kredieten (schema M3) vermeldt dan de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar en de kredieten voor het volgende boekjaar. Met deze aanpassing van het meerjarenplan worden in één beweging de kredieten van 2020 gewijzigd en worden de (begin)kredieten van 2021 meteen ook voor de eerste keer vastgesteld.

Daarnaast is het logisch dat de raad beslist over belangrijke inhoudelijke wijzigingen in het beleid. Het bestuur zal het meerjarenplan dus ook aanpassen als er belangrijke bijsturingen van de acties, actieplannen en/of beleidsdoelstellingen moeten gebeuren. De regelgeving legt hiervoor geen regels op. Elk bestuur moet in het kader van de organisatiebeheersing zelf definiëren welke inhoudelijke wijzigingen alleen kunnen worden doorgevoerd via een aanpassing van het meerjarenplan.   

Een aanpassing van het meerjarenplan bevat minstens:

  • een motivering van de wijzigingen van het meerjarenplan (geen gestandaardiseerd schema);
  • in voorkomend geval, de wijzigingen van de strategische nota (geen gestandaardiseerd schema);
  • het aangepaste financiële doelstellingenplan (schema M1);
  • de aangepaste staat van het financiële evenwicht (schema M2);
  • het aangepaste overzicht van de kredieten (schema M3);
  • een aangepaste toelichting.

De toelichting van een aanpassing van het meerjarenplan bevat minstens de volgende onderdelen:

  • een overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (schema T1);
  • een overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar economische aard (schema T2);
  • in voorkomend geval, de investeringsprojecten (schema T3);
  • in voorkomend geval, een overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4);
  • een overzicht van de financiële risico’s: een omschrijving van de financiële risico’s die het bestuur loopt en van de middelen en mogelijkheden waarover het bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken;
  • een verwijzing naar de plaats waar de documentatie beschikbaar is;
  • een beschrijving van de grondslagen en assumpties die gehanteerd werden voor de opmaak van het aangepaste meerjarenplan en de wijzigingen daarvan ten opzichte van het vorige beleidsrapport.

Schepen Nico Bogaerts licht toe aan de hand van een Powerpoint.

Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt met 14 ja-stemmen tegen 9 neen (N-VA en Groen) het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad stelt het geïntegreerde meerjarenplan 2020-2025 na aanpassing meerjarenplan 1/2020 van de gemeente en het OCMW (deel gemeente) vast.

Het beschikbaar budgettair resultaat per 31/12/2020 stijgt na aanpassing meerjarenplan 1/2020 met ca. 3.557 euro tot 4.729.878 euro. Het beschikbaar budgettair resultaat per 31/12/2021 bedraagt 2.970.481 euro. Per 31/12/2025 bedraagt het geraamde beschikbaar budgettair resultaat 2.502.599 euro.

De geraamde autofinancieringsmarge, die aangeeft in welke mate de leningslasten vanuit het exploitatiesaldo kunnen gedragen worden, bedraagt -622.241 per 31/12/2020 en -37.122 per 31/12/2021. Per 31/12/2025 bedraagt de geraamde autofinancieringsmarge na aanpassing meerjarenplan 1/2020 223.019 euro.

Met de nieuwe BBC 2020-regelgeving werd het begrip ‘gecorrigeerde autofinancieringsmarge’ in het leven geroepen. De gecorrigeerde autofinancieringsmarge is een indicator en geen norm. Hij houdt rekening met een jaarlijkse gemiddelde leningsaflossing van 8% van de totale uitstaande schuld per 31 december van het vorige boekjaar. Gemeente/OCMW Haacht sluiten 2025 na aanpassing meerjarenplan 1/2020 af met een geraamde gecorrigeerde autofinancieringsmarge van 293.726 euro (in vergelijking met 371.879 euro in het initiële meerjarenplan). 

Een tweede indicator die nieuw is in vergelijking met de vorige BBC-regelgeving, is de geconsolideerde autofinancieringsmarge. Deze indicator vult de autofinancieringsmarge van de gemeente/OCMW aan met de autofinancieringsmarge van de autonome gemeentebedrijven. Voor Haacht bedraagt de geraamde geconsolideerde of totale autofinancieringsmarge na aanpassing meerjarenplan 1/2020 231.851 euro per 31 december 2025 (in vergelijking met 351.147 euro in het initiële meerjarenplan).

De geraamde totale gecorrigeerde autofinancieringsmarge na aanpassing meerjarenplan 1/2020 bedraagt per 31 december 2025 274.512 euro (in vergelijking met 330.974 euro in het initiële meerjarenplan).

13.

2020_GR_00377 - Meerjarenplan 2020 - 2025 na AMJP 1/2020 - Geïntegreerd meerjarenplan van de gemeente en het OCMW (deel OCMW - zoals door de OCMW-raad vastgesteld) - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
13.

2020_GR_00377 - Meerjarenplan 2020 - 2025 na AMJP 1/2020 - Geïntegreerd meerjarenplan van de gemeente en het OCMW (deel OCMW - zoals door de OCMW-raad vastgesteld) - Goedkeuring

2020_GR_00377 - Meerjarenplan 2020 - 2025 na AMJP 1/2020 - Geïntegreerd meerjarenplan van de gemeente en het OCMW (deel OCMW - zoals door de OCMW-raad vastgesteld) - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Argumentatie

Zie bijlagen 

Fasering

Procedure

De gemeenteraad en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn stemmen in principe over het geheel van hun deel van het geïntegreerde meerjarenplan van de gemeente en het OCMW.

Elk raadslid kan echter de afzonderlijke stemming eisen over één of meer onderdelen (bijv. een onderliggende raming, een actie of een actieplan, enz.) van het meerjarenplan. Het betrokken raadslid moet die onderdelen aanwijzen. In dat geval mag de betrokken raad maar over het geheel van zijn deel van het meerjarenplan stemmen ná de stemming van die aangewezen onderdelen. 

Als de stemming over een onderdeel tot gevolg heeft dat het ontwerp van het meerjarenplan moet worden gewijzigd, dan wordt de stemming over het geheel verdaagd tot de eerstvolgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het meerjarenplan al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van meerjarenplan vast op een volgende vergadering.

1) OCMW-raad stemt over zijn deel : vaststelling

2) gemeenteraad stemt over zijn deel : vaststelling

3) gemeenteraad keurt 1) goed; hierdoor wordt het meerjarenplan definitief vastgesteld.

Juridische grond

DLB

MB BBC

Aanleiding en context

Elk bestuur moet zijn meerjarenplan minstens één keer per jaar aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Ook de wijziging van de kredieten voor het lopende boekjaar vergt een aanpassing van het meerjarenplan. De raad kan in één beslissing zowel de kredieten voor het volgende jaar vaststellen als de kredieten voor het lopende jaar aanpassen. Het overzicht van de kredieten (schema M3) vermeldt dan de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar en de kredieten voor het volgende boekjaar. Met deze aanpassing van het meerjarenplan worden in één beweging de kredieten van 2020 gewijzigd en worden de (begin)kredieten van 2021 meteen ook voor de eerste keer vastgesteld.

Daarnaast is het logisch dat de raad beslist over belangrijke inhoudelijke wijzigingen in het beleid. Het bestuur zal het meerjarenplan dus ook aanpassen als er belangrijke bijsturingen van de acties, actieplannen en/of beleidsdoelstellingen moeten gebeuren. De regelgeving legt hiervoor geen regels op. Elk bestuur moet in het kader van de organisatiebeheersing zelf definiëren welke inhoudelijke wijzigingen alleen kunnen worden doorgevoerd via een aanpassing van het meerjarenplan.   

Een aanpassing van het meerjarenplan bevat minstens:

  • een motivering van de wijzigingen van het meerjarenplan (geen gestandaardiseerd schema);
  • in voorkomend geval, de wijzigingen van de strategische nota (geen gestandaardiseerd schema);
  • het aangepaste financiële doelstellingenplan (schema M1);
  • de aangepaste staat van het financiële evenwicht (schema M2);
  • het aangepaste overzicht van de kredieten (schema M3);
  • een aangepaste toelichting.

De toelichting van een aanpassing van het meerjarenplan bevat minstens de volgende onderdelen:

  • een overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (schema T1);
  • een overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar economische aard (schema T2);
  • in voorkomend geval, de investeringsprojecten (schema T3);
  • in voorkomend geval, een overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4);
  • een overzicht van de financiële risico’s: een omschrijving van de financiële risico’s die het bestuur loopt en van de middelen en mogelijkheden waarover het bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken;
  • een verwijzing naar de plaats waar de documentatie beschikbaar is;
  • een beschrijving van de grondslagen en assumpties die gehanteerd werden voor de opmaak van het aangepaste meerjarenplan en de wijzigingen daarvan ten opzichte van het vorige beleidsrapport.
Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt met 14 ja-stemmen tegen 9 neen (N-VA en Groen) het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

De gemeenteraad keurt het geïntegreerde meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente en het OCMW (deel OCMW, zoals vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn) na aanpassing meerjarenplan 1/2020 goed.

Hierdoor wordt het geïntegreerde meerjarenplan 2020-2025 ocmw/gemeente na aanpassing meerjarenplan 1/2020 definitief vastgesteld. 

Het beschikbaar budgettair resultaat per 31/12/2020 stijgt na aanpassing meerjarenplan 1/2020 met ca. 3.557 euro tot 4.729.878 euro. Het beschikbaar budgettair resultaat per 31/12/2021 bedraagt 2.970.481 euro. Per 31/12/2025 bedraagt het geraamde beschikbaar budgettair resultaat 2.502.599 euro.

De geraamde autofinancieringsmarge, die aangeeft in welke mate de leningslasten vanuit het exploitatiesaldo kunnen gedragen worden, bedraagt -622.241 per 31/12/2020 en -37.122 per 31/12/2021. Per 31/12/2025 bedraagt de geraamde autofinancieringsmarge na aanpassing meerjarenplan 1/2020 223.019 euro.

Met de nieuwe BBC 2020-regelgeving werd het begrip ‘gecorrigeerde autofinancieringsmarge’ in het leven geroepen. De gecorrigeerde autofinancieringsmarge is een indicator en geen norm. Hij houdt rekening met een jaarlijkse gemiddelde leningsaflossing van 8% van de totale uitstaande schuld per 31 december van het vorige boekjaar. Gemeente/OCMW Haacht sluiten 2025 na aanpassing meerjarenplan 1/2020 af met een geraamde gecorrigeerde autofinancieringsmarge van 293.726 euro (in vergelijking met 371.879 euro in het initiële meerjarenplan). 

Een tweede indicator die nieuw is in vergelijking met de vorige BBC-regelgeving, is de geconsolideerde autofinancieringsmarge. Deze indicator vult de autofinancieringsmarge van de gemeente/OCMW aan met de autofinancieringsmarge van de autonome gemeentebedrijven. Voor Haacht bedraagt de geraamde geconsolideerde of totale autofinancieringsmarge na aanpassing meerjarenplan 1/2020 231.851 euro per 31 december 2025 (in vergelijking met 351.147 euro in het initiële meerjarenplan).

De geraamde totale gecorrigeerde autofinancieringsmarge na aanpassing meerjarenplan 1/2020 bedraagt per 31 december 2025 274.512 euro (in vergelijking met 330.974 euro in het initiële meerjarenplan).

14.

2020_GR_00370 - Belastingen 2021-2025 - Aanvullende belasting op de Personenbelasting (APB) - Aanpassing - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
14.

2020_GR_00370 - Belastingen 2021-2025 - Aanvullende belasting op de Personenbelasting (APB) - Aanpassing - Goedkeuring

2020_GR_00370 - Belastingen 2021-2025 - Aanvullende belasting op de Personenbelasting (APB) - Aanpassing - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven; het verwerven van inkomsten voor de gemeente; belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor steden en gemeenten.

Juridische grond

De Grondwet, artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162;

Het Decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3;

Artikel 464 tot en met 470/2 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.


Aanleiding en context

Terwijl in het initiële meerjarenplan uitgegaan werd van het basisscenario waarbij de tarieven van de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) ongewijzigd zouden blijven, zetten we met het aangepaste meerjarenplan in op een belastingverschuiving of een lokale tax shift waarbij mensen netto meer overhouden uit inkomen uit arbeid. Het tarief van de aanvullende belasting op de personenbelasting wordt met ingang van 1 januari 2021 verlaagd van 7,1% naar 6,7%. De gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing worden vanaf diezelfde datum opgetrokken van 756 opcentiemen tot 850 opcentiemen. Zo trachten we ten eerste de sociaal zwakkeren te vrijwaren voor de sociaal-economische gevolgen van de coronacrisis. Ten tweede zorgen we er toekomstgericht op die manier voor dat de afhankelijkheidsgraad van de gemeente van de ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting daalt en dat onze lokale financiën bijgevolg beter gewapend zijn tegen de impact van de vergrijzing, de tax shift en het macro-economische klimaat (de ontvangsten uit materieel & outillage zijn beperkt binnen de gemeente – deze zijn sinds 2014 bovendien uitdovend van aard).

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die in de gemeente belastbaar zijn op 1 januari van het aanslagjaar.  

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op 6,7% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.  

Artikel 3

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Artikel 4

Het vorige reglement '2019_GR_00328 - Belastingen 2020 - 2025 - Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting', zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2019, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 5
Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing en zal toegezonden worden aan de Federale Overheidsdienst Financiën.
15.

2020_GR_00371 - Belastingen 2021-2025 - Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing - Aanpassing - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
15.

2020_GR_00371 - Belastingen 2021-2025 - Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing - Aanpassing - Goedkeuring

2020_GR_00371 - Belastingen 2021-2025 - Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing - Aanpassing - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het bestuur, evenals voor de uitvoering van de nodige investeringen; 

Juridische grond
  • De Grondwet, artikel 170, §4;  

  • Artikel 464/1, 1°, van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 

  • Artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit; 

  • het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3; 

  • Artikel 41, derde en vierde lid decreet Lokaal Bestuur;

  • Artikel 3.1.0.0.6 Besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit. 

Aanleiding en context

Terwijl in het initiële meerjarenplan uitgegaan werd van het basisscenario waarbij de tarieven van de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) ongewijzigd zouden blijven, zetten we met het aangepaste meerjarenplan in op een belastingverschuiving of een lokale tax shift waarbij mensen netto meer overhouden uit inkomen uit arbeid. Het tarief van de aanvullende belasting op de personenbelasting wordt met ingang van 1 januari 2021 verlaagd van 7,1% naar 6,7%. De gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing worden vanaf diezelfde datum opgetrokken van 756 opcentiemen tot 850 opcentiemen. Zo trachten we ten eerste de sociaal zwakkeren te vrijwaren voor de sociaal-economische gevolgen van de coronacrisis. Ten tweede zorgen we er toekomstgericht op die manier voor dat de afhankelijkheidsgraad van de gemeente van de ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting daalt en dat onze lokale financiën bijgevolg beter gewapend zijn tegen de impact van de vergrijzing, de tax shift en het macro-economische klimaat (de ontvangsten uit materieel & outillage zijn beperkt binnen de gemeente – deze zijn sinds 2014 bovendien uitdovend van aard). 

Besluit

De Gemeenteraad keurt met 18 ja-stemmen tegen 5 neen (N-VA) het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 worden ten bate van de gemeente jaarlijks 850 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

Artikel 2

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.  

Artikel 3

Het vorige reglement '2019_GR_00349 - Belastingen 2020 - 2025 - Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing', zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2019, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 4
Deze beslissing wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing en zal toegezonden worden aan de Vlaamse Belastingdienst. 
16.

2020_GR_00364 - Belastingen 2021-2025 - Contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
16.

2020_GR_00364 - Belastingen 2021-2025 - Contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark - Goedkeuring

2020_GR_00364 - Belastingen 2021-2025 - Contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Aanleiding en context

Vanaf 18 november 2003 deed de gemeente beheersoverdrachten  aan EcoWerf voor de inzameling van verschillende afvalfracties en voor de exploitatie van het recyclagepark;

De gemeente is toegetreden tot het DifTar-systeem van huis-aan-huisinzameling in containers alsook voor de brengmethode naar het recyclagepark;

De deelname van de gemeente in Ecowerf, intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.

Door de raad van bestuur van Ecowerf is eind 2018 de vraag gesteld naar een onderzoek aangaande de haalbaarheid voor de inzameling van papier en karton in containers;

Tijdens de zitting van 9 oktober 2019 is door de raad van bestuur van Ecowerf goedkeuring verleend aan de inzameling van papier en karton in minicontainers;

Het betreft een uniform inzamelsysteem van papier en karton in gele rolcontainers van 240 liter (een andere maat kan op aanvraag);

Het huren en gebruiken van deze container is voor de inwoners optioneel. De inwoner heeft de mogelijkheid om het papier naar het recyclagepark te brengen. De inwoner betaalt het standaard tarief voor de huur van deze container. De containers worden bij ophaling niet gewogen;

In de gemeente Bertem wordt reeds langere tijd op succesvolle wijze papier en karton in containers ingezameld;

Dat derhalve, de kosten voor de huis-aan-huis inzameling en de inzameling op het recyclagepark zullen verhaald worden op de aanbieders via een contantbelasting;

Het masterplan recyclageparken van Ecowerf zoals goedgekeurd door de raad van bestuur.

Argumentatie
  • De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het gemeentebestuur, evenals voor de uitvoering van de nodige investeringen; 

  • De kosten voor inzameling van afval wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën;

  • Dat de invoering van een gedifferentieerde contantbelasting de gemeente toelaat om het principe van "de vervuiler betaalt" toe te passen, om alzo prioriteit te verlenen aan afvalvoorkoming en slechts in tweede instantie het hergebruik en tenslotte de recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen te stimuleren.
Juridische grond
  • de Grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162; 

  • het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3; 

  • het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen; 

  • het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;  

  • het Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met latere wijzigingen;  

  • de bijlagen bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), zoals gewijzigd, in zonderheid bijlagen 2.1. en 5.1.4.; 

  • het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, alsook het verslag van de advies- en inspraakreacties bij dit plan, met latere wijzigingen;  

  • de Wet van 29 juli 1991 inzake de motivering van beslissingen.  

Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt met 18 ja-stemmen en 5 onthoudingen (N-VA) het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

§ 1. Met ingang vanaf 1 januari 2021 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt er in de gemeente een contantbelasting gevestigd voor:

  1. de huis-aan-huis inzameling van het gewoon huisvuil, het pmd-afval, het gft-afval, de zachte plastics, papier en karton en grofvuil (en het daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval);
  2. de inzameling van op het recyclagepark aangeboden afvalstoffen;
  3. de inzameling van het gewoon huisvuil, het pmd-afval, het gft-afval en papier en karton via sorteerstraten;
  4. de huis-aan-huis-inzameling van snoeihout.
§ 2. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt verstaan onder:  

1° Aansluitpunt (ASP):

1) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil,  pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden, 

2) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van een machtiging van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden, en 

3) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente waarin een instelling van openbaar nut, een school, een vereniging die deel uitmaakt van de gemeentelijke cultuur-, sport- of jeugd-, senioren- of milieuraad, gevestigd is, die op basis van een machtiging van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil,  pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden. 

2° Aansluitpunt commercieel:

Iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente met een commerciële functie, waarin beroepsactiviteiten worden ontplooid (vrij beroep, handel, zorgactiviteiten,…) die op basis van de inschrijving in het bevolkingsregister/handelsregister van de gemeenten zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden.

De juiste oppervlakte van het commercieel aansluitpunt wordt vastgesteld hetzij op basis van de goedgekeurde bouwvergunning, hetzij op basis van de afgesloten huurovereenkomst. 

3° Aorta: de databank waarin Ecowerf per gezin of per onderneming registreert

  • de relevante identificatiegegevens van het gezin of de onderneming en de referentiepersoon van het betrokken gezin of onderneming
  • de relevante DifTar-gegevens inzake inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval, individueel en gedifferentieerd per afvalstroom, zodat ze afzonderlijk kunnen getarifeerd worden. De relevante gegevens zijn onder meer de aard van de aangeboden afvalstof, het gewicht ervan en het aantal afvalbewegingen.

Om toegang te krijgen tot de recyclageparken, moeten de gezinnen of ondernemingen op het grondgebied van de gemeente zich laten registreren. De registratie kan gebeuren bij de bevoegde gemeentedienst. Voor zover de gegevens van het gezin zijn opgenomen in het rijksregister (via het bevolkings- of vreemdelingenregister) is er geen afzonderlijke registratie vereist, maar voert EcoWerf de registratie uit op basis van deze gegevens.

Voor elk gezin of elke onderneming zoals omschreven in dit reglement is een registratie verplicht en is er maximaal één registratie mogelijk.

Per gezin of per onderneming in het bedieningsgebied wordt er in Aorta een formulier aangemaakt. Het formulier omvat voor het gezin of de onderneming de vermelding van de referentiepersoon, het adres, een bankrekeningnummer, een detail van de diensten waarvan gebruik kan worden gemaakt, een rekenstaat, het rijksregisternummer of nummer van het vreemdelingenregister van de referentiepersoon, het ondernemingsnummer, en het EcoWerf-klantennummer. Er wordt geregistreerd of het formulier wordt aangemaakt voor een gezin, een tweede verblijf (met een ander verzendadres), een gemeenschap of voor een onderneming, vereniging, school, gemeentelijke overheid of andere overheid. Indien de referentiepersoon bereid is deze gegevens te verstrekken, vermeldt het formulier ook één telefoonnummer en een e-mailadres van het gezin of de onderneming.

Op basis van het bedrag van de rekenstaat in de databank en in functie van de beschikbare diensten wordt bepaald of er aan de belastingplichtige betalingsuitnodigingen verstuurd worden en of de belastingplichtige in de voorwaarden verkeert om dienstverlening inzake inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval te ontvangen.

De gegevens van Aorta kunnen door EcoWerf worden aangewend voor het versturen van betalingsuitnodigingen.

Wanneer er niet langer beroep wordt gedaan op enige dienst inzake verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval wegens verhuis of overlijden, en dit door de gemeente gemeld wordt aan EcoWerf, zal EcoWerf de toegangskaart blokkeren of niet langer een toegangsmachtiging aan de identiteitskaart verlenen. Op vraag van de burger kan het eventuele onbestede tegoed op het rekeningnummer van de referentiepersoon terug betaald worden. 

4° DifTar-rekening: de individuele rekening die per gezin of per onderneming in de databank wordt bijgehouden en waarop afzonderlijk worden ingeschreven :

  • de volgens dit reglement verschuldigde contantbelasting;
  • de volgens dit reglement verschuldigde kohierbelasting;

De rekenstaat geeft op elk ogenblik getrouw weer wat de schuld of het tegoed is van het gezin of de onderneming.

5°Gebruikersgroep:

Een selectie van aansluitpunten die op basis van het domicilieadres geselecteerd worden, een elektronische toegangsbadge toegewezen krijgen en op deze wijze toegang krijgen tot een sorteerstraat en/of recyclagepark(en).

6° Ondergrondse afvalcontainer: 

Een ondergronds inzamelrecipiënt, voorzien van een inwerpzuil met, afhankelijk van de aangeboden fractie een aangepaste inwerpopening. De container is voorzien van een elektronisch te openen deksel, enkel te openen bij aanbieding van een door EcoWerf gevalideerde toegangsbadge.

7°Referentiepersoon: 

De meerderjarige persoon die in Aorta als referentiepersoon voor het gezin of de onderneming wordt vermeld. Als de registratie gebeurt :

  • voor een gezin, wordt van rechtswege de persoon die, volgens de opgave van het rijksregister, als referentiepersoon van het gezin, vermeld staat in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister, ook geregistreerd als referentiepersoon in de databank
  • Voor een onderneming is het een meerderjarige natuurlijke persoon die geacht wordt de onderneming rechtsgeldig te vertegenwoordigen.

8° Recyclagepark:

Een bij toepassing van VLAREMA vergunde inrichting waar particulieren en eventueel ook bedrijven onder toezicht van op vastgestelde dagen en uren bepaalde gesorteerde huishoudelijke afvalstoffen en eventueel met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kunnen deponeren.

9° Sorteerstraat:

 Een combinatie van (ondergrondse afvalcontainers) ten behoeve van de inzameling van de fracties restafval, pmd, gft en papier & karton.

10° Toegangskaart:

Elektronische badge op naam van de referentiepersoon die bij aanbieding toegang verleent tot de sorteerstraat en/of recyclagepark(en). De badge registreert de gebruiker en het volume of het gewicht van de aangeboden fractie. Elke gebruiker en bij uitbreiding ook de badge maakt deel uit van een door EcoWerf gedefinieerde gebruikersgroep.

§ 3. Definities afvalfracties:

  1. Afgedankte elektrische en elektronische apparaten: Apparaten die elektrische stromen of elektronische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken, en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden, die onder een van de categorieën, vermeld in artikel 3.4.4.2 van het VLAREMA, vallen en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1000 volt bij wisselstroom en 1500 volt bij gelijkstroom. Daarin zijn ook alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen begrepen die deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt afgedankt. De volgende apparaten vallen niet onder deze definitie: apparaten die deel zijn van andere elektrische apparatuur, apparatuur die verband houdt met de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, tenzij het gaat om producten die niet specifiek voor militaire doeleinden zijn bestemd, en grote, niet-verplaatsbare industriële installaties van elektrische en elektronische gereedschappen en tuingereedschappen.
  2. Asbestcement: Alle voorwerpen uit gebonden asbest zoals eternieten golfplaten, schaliën, vlakke eterniet … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van losse asbest, plastic golfplaten, …
  3. Boomstronken : Alle boomstronken die na ontdaan te zijn van wortels en aarde kunnen worden ingezet in de groencompostering en/of kunnen worden verhakseld voor hergebruik.
  4. Bouwafval : Zuivere steenslag, betonblokken, versteende cement, gips, kalk, plaasterplaten (o.a. Gyproc), asbest-cementplaten (o.a. Eternit) , cellenbeton (o.a. Ytong), keramiek, asfalt van opritten, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van grote hoeveelheden bouwafval, beton vermengd met ijzer, glas, hout en/of aarde.
  5. Cellenbeton: Alle schuimbeton ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit.
  6. E.P.S.: Zuiver witte piepschuim ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit met uitzondering van gekleurd piepschuim, verpakkingschips, verpakkingspiepschuim afkomstig van voedingsmiddelen, vervuild piepschuim, styrofoamplaten,…
  7. Frituurolie en afgelaten motorolie: Alle soorten smeerolie en/of industriële olie, op minerale of synthetische basis ontstaan door de werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit in het bijzonder afgewerkte motorolie, frituurolie, met uitzondering van grote hoeveelheden motorolie, olie met pcb’s of andere giftige stoffen.
  8. Gips en kalk: Bouwafval uit gips en kalk zoals gipsplaten, kalk, gips, bezetsel … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van cement, stenen, asfalt,…
  9. Glas: Hol glas en vlak glas ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteiten, ontdaan van dopsels, deksels en sluitingen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen en hittebestendig glas, gewapend glas, kristal, opaal glas, rookglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, tl-lampen, stenen, tegels, porselein, aardewerk, beeldbuizen van tv’s,… 
  • Hol glas  betreft alle lege glazen flessen en bokalen van dranken, fruit en groenten, voedingswaren, confituren, sausen...
  • Vlak glas betreft vlak glas uit de bouwsector, zoals venster- en deurglas en glas van gevelelementen. Hieronder valt niet het gelaagd glas (bijv. van voertuigen), loodglas, hittebestendig glas (bijv. pyrex, glas van kacheltjes), glas van zonnepanelen…

    10.Gras- en bladafval : Alle vers gazonmaaisel en bladeren afkomstig van normaal tuinonderhoud, met uitzondering van oud en rot gazonmaaisel en gras vermengd met grond.

    11.Groenafval: Organisch composteerbaar afval zoals plantenresten, haagscheersel, snoeihout, bladeren, organisch afval uit parken en plantsoenen, boomstronken, gazon - en wegbermmaaisel en kerstbomen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit. 

    12.Groente-, fruit- en tuinafval (gft): Organisch composteerbaar afval zoals schillen en resten van fruit (ook citrusvruchten), groenten en aardappelen; dierlijk en plantaardig keukenafval en etensresten; broodresten; koffiedik en papieren koffiefilters; papier van keukenrol; noten en pitten; vlees- en visresten, schaaldierresten (uitgezonderd mosselschelpen, oesterschelpen …); vaste zuivelproducten (kaasresten); eieren en eierschalen; fijn tuin- en snoeiafval (bladeren, gras, onkruid, haagscheersel, versnipperd snoeihout …); kamer- en tuinplanten; schaafkrullen en zaagmeel van onbehandeld hout; mest van kleine huisdieren (cavia, konijn). Dit alles ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of uit een bedrijfsactiviteit die vergelijkbaar is met een huishouden.

    13. Grofvuil: Alle huishoudelijke afvalstoffen en voorwerpen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen worden aangeboden, met uitzondering van: papier en karton, textiel, glas, kga (Klein Gevaarlijk Afval), gft (groenten, tuin– en fruitafval) en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval, pmd, oude metalen, houtafval, snoeihout en groenafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), autobanden, steenachtige fracties van bouw - en sloopafval en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.

    14. Harde plastics:  Alle zuivere harde plastics zoals deuren, rolluiken, buizen, dakgoten, tuinmeubelen, bloempotten, plastic kleerhangers, speelgoed, wasmanden, emmers... ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van plastic flessen en flacons (pmd), verpakkingen van gevaarlijke producten (kga), bouw- en isolatiematerialen, tuinslang, verpakkingen van voedings- waren, plastic blisters en straps, cd’s, dvd’s en videobanden (restafval),...

    15.Herbruikbare goederen: Alle door de normale werking van een particuliere huishouding ontstane afvalstoffen die worden aanvaard door het erkend Kringloopcentrum en geschikt kunnen worden gemaakt voor hergebruik, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, boeken, elektronische informatiedragers, speelgoed,…

    16.Huishoudelijk afval : Alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van de particuliere huishouding en/of afvalstoffen ontstaan door een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit. 

    17.Keramiek: Alle keramiek ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit zoals wc-potten, lavabo’s, tegels, stenen borden en tassen, porselein,… met uitzondering van steenafval.

    18. Klein Gevaarlijk Afval (KGA): De afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 5.2.2.1. van het VLAREMA.  

    19.Kurk: Alle afvalstoffen uit kurk, afkomstig van de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, zoals stopsels, deksels, sluitingen, tegels, wandbedekking,…

    20. Landbouwfolie: Landbouwfolie of landbouwplastic is een stevig dun plasticfolie die gebruikt wordt in de landbouw om gras te verpakken (wintervoer voor het vee) of voor het afdekken van kuilen (bv. maïskuil). De folie is gemaakt uit plastic (type LDPE kunststof); een product van aardolie.

    21.Oude Metalen: Alle ferro- en non-ferro metalen voorwerpen ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van ferro- en non-ferroverpakkingen, kga en elektrische en elektronische toestellen. 

    22.Papier en karton: Alle dag-, week-, en maandbladen, tijdschriften en periodieken, reclamedrukwerk en ander drukwerk, publicaties, telefoon- en faxgidsen, schrijfpapier,  kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen, die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee gelijkgestelde  bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cement-, meststof- en sproeizakken,…

    23.Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons (PMD): Plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen (inclusief kroonkurken) en drankkartons, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit. De aangeboden plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons mogen geen kga, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten.

    24.Sloophout: Alle zuiver afvalhout afkomstig van constructiewerken, bouwmaterialen, meubilair en grote speeltuigen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van geïmpregneerde houtsoorten (tuinmeubelen), hout vermengd met ijzer of glas, treinbilzen.

    25.Snoeihout: Alle hout afkomstig van het normaal onderhoud van de tuin (met een diameter van minder dan 10 cm), haagscheersel.

    26.Steenafval: Zuivere steenslag, (gewapend) beton, versteende cement, betonnen palen … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van vervuilde steenslag (bv. met grond), asfalt, keramiek, gips en kalk, cellenbeton, asbest,…

    27.Textiel: Alle niet verontreinigde kleding, huishoudlinnen, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten…), beddengoed, schoeisel, handtassen en lederwaren ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit.

    28.Zachte plastics : Alle zuiver zachte plastics zoals zakjes, draagtassen, blisters (zonder aluminiumfolie), (noppen)folies, kuipjes, vlootjes, (yoghurt)potjes, bloempotjes, plantentrays, speelgoed (zonder batterijen of elektronica) en harde plastics kleiner dan een emmer van 10 liter, met uitzondering van plastic flessen en flacons (pmd), klein gevaarlijk afval (siliconentubes, bussen van detergenten, olievaten, verfpotten), piepschuim, (schuim)rubber, zwembandjes, zilverkleurige folies, pvc, touwen en netten. 

Artikel 2

De contantbelasting is verschuldigd door de gebruiker op basis van de kostprijs van de specifieke dienstverlening en wordt aangerekend naar gelang van de soort en de hoeveelheid of het gewicht van het afval bij de huis-aan-huis-inzameling, de inzameling via het recyclagepark en de sorteerstraten.

Artikel 3

§ 1. Huis-aan-huis inzameling

De contantbelasting voor de huis-aan-huis inzameling in functie van de fractie en het volume/gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen wordt hieronder weergegeven. De gewichtsmeting is tot op 0,5 kg nauwkeurig.

a) Huisvuil

Inzameling en verwerking

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per kg gewogen huisvuil

0,28

0,28

Per aanbieding 40 L-container

0,55

 

Per aanbieding 120 L-container

0,55

0,55

Per aanbieding 240 L-container

1,10

1,10

Per aanbieding 360 L-container

1,65

1,65

Per aanbieding 1100 L-container

5,59

5,59

Voorrijkost per afroep

75

75

 

 Gebruiksrecht container per maand

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

40 L-container

0,84

 

120 L-container

0,84

1,84

240 L-container

1,66

2,47

360 L-container

2,47

2,64

1100 L-container

4,58

7,07

Aankoop slot (optioneel)

25

25

 

b) Gft-afval

Inzameling en verwerking

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per kg gewogen gft

0,18

0,18

 

Gebruiksrecht container per maand

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

40 L-container

0,84

 

120 L-container

0,84

1,84

240 L-container

1,66

2,47

1100 L-container

4,58

7,07

Aankoop slot (optioneel)

25

25

 

c) Pmd

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per zak van 60 L

0,15

0,15

 

d) Zachte plastics

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per zak van 60 L

0,25

0,25

 

e) Grofvuil

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Voorrijkost op afroep

12,50

12,50


--------------------

Verwerking per begonnen 0,5 m³



7,50



7,50

 of

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)




1-persoonsbed

7,50

7,50




2-persoonsbed

15

15

Zetel: 1-zit

7,50

7,50

Zetel: 2-zit

15

15

Zetel: 3-zit

22,50

22,50

Stoel (2 stuks)

7,50

7,50

(Tuin-)tafel

7,50

7,50

 

f) Snoeihout

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per bussel

1,50

1,50

 

g) Papier en karton

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

40 L-container

0,84

 

240 L-container

0,84

2,47

1100 L-container

4,58

7,07

 

§ 2. Inzameling via sorteerstraat op gewicht

De contantbelasting in functie van het gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen in een sorteerstraat wordt hieronder weergegeven. De gewichtsmeting is tot op 0,5kg nauwkeurig.

 

Particulier (euro)

KMO (euro)

Huisvuil (kg)

0,28 

0,28 

GFT (kg)

0,18 

0,18 

Beheerskost (maand)

3,53 

7,06 

 

§ 3. Inzameling via DifTar recyclagepark op gewicht

De contantbelasting in functie van het gewicht (per kg) van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen op het recyclagepark wordt hieronder weergegeven. 

 

Particulier (euro)

KMO (euro)

Grofvuil

0,28 

0,28 

Gras en blad

0,18 

0,18 

Harde plastics

0,08 

0,12 

Sloophout

0,08 

0,12 

Boomstronken

0,04 

0,08 

Snoeihout

de aanvoer van de eerste 2.000kg

snoeihout is gratis voor

particulieren, daarna kmo-tarief.

0,08 

Steenafval

0,04 

0,08 

Cellenbeton

0,04 

0,08 

Gips

0,04 

0,08 

Keramiek

0,04 

0,08 

Asbestcement, kga, aeea,

papier en karton, oude

metalen, piepschuim, glas,

herbruikbare goederen,

kurk,...

0,00

0,00

Autobanden

0,00

0,00

Landbouwfolies

0,08 euro/kg ten laste van elke land- en tuinbouwer die landbouwfolies op het recyclagepark brengt

Tarief grote hoeveelheden

Vanaf een totale aanvoer op jaarbasis boven de 2.000 kg worden de kmo-tarieven van toepassing op de betrokken particulier

 

 

Het minimaal aangerekende gewicht bedraagt 5 kg.

Artikel 4

Indien het afval wordt aangeboden door een gezin dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon van het gezin en alle meerderjarige leden van het gezin die in de woongelegenheid van de referentiepersoon verblijven.

Indien het afval wordt aangeboden door een onderneming of vereniging dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon en de onderneming, zijnde iedere natuurlijke – of rechtspersoon die de onderneming uitmaakt of de leden van de vereniging, indien deze geen rechtspersoonlijkheid heeft.

Artikel 5

§ 1. De personen die gebruik maken van de door de gemeente voorgeschreven containers zijn de contantbelasting betreffende de inzameling en verwerking verschuldigd op het ogenblik dat de kiepbeweging van de container en het gewicht van het meegegeven afval door de ophaalwagen wordt geregistreerd. De contantbelasting betreffende het gebruik van de container is maandelijks verschuldigd.

§ 2. De gebruiker van de sorteerstraat is de contantbelasting betreffende de inzameling en verwerking van afvalstoffen verschuldigd op het ogenblik dat de gebruiker afvalstoffen aanbiedt aan de ondergrondse afvalcontainer en de elektronische toegangskaart van de gebruiker deze beweging registreert. De contantbelasting betreffende het gebruik van de sorteerstraat is maandelijks verschuldigd.

§ 3. Iedere gebruiker van een container/sorteerstraat dient vooraf een bedrag te storten op de DifTar-rekening en dit in functie van de gebruikte containers:

Aantal en type containers

Voorschot (euro)

1 of meerdere 40 L-. of 120 L-containers of een particuliere gebruiker van een sorteerstraat en een 240L papier en karton-container

50,00

per container van 240 L of een niet-particuliere gebruiker van een sorteerstraat

100,00

per container van 1.100 L of per set van 3 360 L containers

500,00

per 240L papier en karton-container indien dit de enige container op het aansluitpunt is

25,00

per 1100L papier en karton-container indien dit de enige container op het aansluitpunt is

75,00

 

§ 4. Bij elke registratie van een kiepbeweging en het gewicht van het meegegeven afval of in geval van sorteerstraat bij een gewichtsmeting, zal de contantbelasting zoals bepaald in artikel 3, in mindering worden gebracht van het vooraf betaald bedrag. De contantbelasting zal worden afgerond tot op 2 cijfers na de decimaal.

Artikel 6

§ 1.Iedere referentiepersoon die geregistreerd staat in Aorta beschikt over een DifTar-rekening waarmee voor bepaalde dienstverleningen van EcoWerf betaald kan worden. 

Zodra het beschikbare bedrag lager is dan 10,00 euro wordt een  betalingsuitnodiging gestuurd naar de referentiepersoon. Het aanzuiveren van de DifTar-rekening is mogelijk door betaling via overschrijving of door betaling met Bancontact in het recyclagepark.

De containers zullen niet meer geledigd worden of de sorteerstraat zal niet meer toegankelijk zijn van zodra de vervaldatum van de herinnering is verlopen en het beschikbare bedrag lager is dan 0 euro.

Indien de niet geledigde container niet tijdig wordt binnengehaald, kan die door of in opdracht van de gemeente worden geledigd aan het tarief vastgelegd in het gemeentelijk belastingreglement betreffende ambtshalve opruimen van sluikstorten.

Bij afmelding (verhuis, overlijden, …) wordt de DifTar-rekening gesloten en wordt het nog beschikbare bedrag teruggestort op rekeningnummer van de begunstigde, tenzij de begunstigde nog een openstaande schuld heeft aan de gemeente. Een eindafrekening wordt afgeleverd aan de begunstigde.

§ 2. De personen die gebruik maken van de voorgeschreven pmd-zakken en zakken voor de inzameling van zachte plastics zijn de contantbelasting verschuldigd bij de aankoop ervan op de door de gemeente vastgestelde plaats(en).

§ 3. Bij een DifTar gewichtspark is de contantbelasting verschuldigd door de bezoeker (particulier en KMO) die de afvalstoffen aanbiedt en is betaalbaar, na gewichtsbepaling, via de DifTar-rekening of met de betaalkaart (Bancontact). 

Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is en de vervaldatum van de herinnering nog niet verlopen is, zal de bezoeker van het recyclagepark hierop attent gemaakt worden en nog slechts één maal de mogelijkheid hebben om het tarief voor betalende fracties via de DifTar-rekening te betalen. In dit geval zal ook steeds gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld.

Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is en de vervaldatum van de herinnering is verlopen, zal bij de ingang gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld. Indien het saldo niet wordt aangezuiverd zal hij/zij geen toegang krijgen tot het betalend gedeelte en zal de uitgang geweigerd worden met de vraag om het openstaande saldo aan te zuiveren. Men zal ook geen gebruik meer kunnen maken van de inzameling op afroep tot het saldo werd aangezuiverd.

§ 4. Voor de vervanging van een verloren, beschadigde en/of gestolen toegangskaart of een extra toegangskaart wordt een contantbelasting gevraagd van 5,00 euro. Dit bedrag zal aangerekend worden via de DifTarrekening.

Niet-inwoners of toekomstige inwoners van de gemeente kunnen, voor het aanbrengen van afval afkomstig vanuit de gemeente, een kaart voor het recyclagepark aanvragen bij het gemeentebestuur. De kaarten worden uitgeleend voor een periode van maximum 2 weken, tegen een waarborg van 20,00 euro.

Artikel 7

Bij ontstentenis van betaling wordt de contantbelasting conform artikel 4, § 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen omgezet in een kohierbelasting.

Door de opname in een kohier verkrijgt de belasting vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, met inbegrip van een betalingstermijn van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

De belasting is persoonsgebonden waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van het positief saldo op een ander particulier ASP betreffende dezelfde persoon/referentiepersoon om het negatief saldo aan te zuiveren, alvorens over te gaan tot inkohiering.

Artikel 8

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar op afgiftebewijs indienen tegen deze contantbelasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning/aanrekening op de DifTar-rekening.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.

Het bezwaar wordt behandeld volgens de bepalingen van artikel 9, § 4 en 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De kennisgeving van de beslissing zal de instantie vermelden waarbij, en de termijn waarbinnen, er tegen de beslissing beroep kan aangetekend worden conform artikel 10 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Een afschrift van de beslissing zal meegedeeld worden aan EcoWerf.

Artikel 9

Deze belasting zal definitief zijn indien geen tijdige dan wel ontvankelijke bezwaren ingediend werden.

Artikel 10 

Het contantbelastingreglement op de inzameling van huishoudelijk afval huis-aan-huis en op het recyclagepark dd. 27 april 2020 wordt opgeheven op 1 januari 2021.

Artikel 11

§ 1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021.

§ 2. De bepalingen (art. 1, § 1 ,1°, art. 1, § 3, 28°, art. 3, § 1, d) en art. 6, § 2)  inzake de zachte plastics hebben slechts werking tot en met 28 februari 2021.

Vanaf 1 maart 2021 wordt de definitie in art. 1, § 3, 23° uitgebreid met de volgende afvalsoorten: schaaltjes, vlootjes en bakjes, potjes en tubes, folies, zakjes, drank- en conservenblikken, spuitbussen voor voedingsmiddelen of cosmetica, bakjes en schaaltjes, deksels en doppen.

Artikel 12

Gelast het College van Burgemeester en Schepenen met de uitvoering van dit besluit.    

Artikel 13

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing. 
17.

2020_GR_00366 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op de grafconcessies - Aanpassing - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
17.

2020_GR_00366 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op de grafconcessies - Aanpassing - Goedkeuring

2020_GR_00366 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op de grafconcessies - Aanpassing - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Aanleiding en context
Het is aangewezen de duur van de verlenging van een concessie en de prijs op te nemen in het reglement.

Argumentatie
  • Het inrichten en onderhouden van de verschillende kerkhoven binnen de gemeente brengt heel wat kosten met zich mee; 

  • Het is billijk om het graveren van de herdenkingsplaatjes deels terug te vorderen; 

  • Het is aangewezen om van de aanvrager van de dienstverlening een billijke bijdrage te vragen in de kostprijs van de administratieve documenten; 

  • De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het gemeentebestuur, evenals voor de uitvoering van de nodige investeringen; 

Juridische grond
  • de Grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162; 

  • het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40, §3; 

  • het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen; 

  • Wet van 28 januari 1975 betreffende de gemeentebelastingen op het lijkenvervoer; 

  • Decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging; 

  • Omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en uitvoeringsbesluiten.

  • de beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 6 augustus 2020.

 

Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

Met ingang vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op grafconcessies op de gemeentelijke begraafplaatsen: 

1) Haacht-Centrum 

2) Wespelaar 

3) Tildonk 

4) Wakkerzeel 

5) Sint-Adriaan 

Artikel 2 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de begraving, uitstrooiing of de bijzetting in een columbarium of urnenveld aanvraagt.

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de machtiging tot ontgraving aanvraagt.

Artikel 3 

De belasting wordt vastgesteld op: 

Haacht-Centrum    
Soort Concessie Duur Belasting
Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)  30 jaar  € 1.620
Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)  30 jaar  € 2.110
Urne in volle grond (begraving van één urne)  30 jaar  € 250
Urne in kelder (begraving van twee urnen, kelder inbegrepen)  30 jaar  € 750
Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor 2 urnen)  30 jaar  € 250
Cel in het overdekt columbarium in het voormalig dodenhuisje van de begraafplaats Haacht-Centrum (columbaria bestemd voor 2 urnen)  30 jaar  € 300
Plaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide  30 jaar  € 20
 
 
Wespelaar    
Soort Concessie Duur Belasting
Begraving in volle grond zonder kelder in de boog (begraving van één persoon)  30 jaar  € 3.240
Begraving in volle grond zonder kelder elders op de begraafplaats (begraving van één persoon)  30 jaar  € 1.620
Begraving in grond met door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder elders op de begraafplaats (begraving van twee personen)  30 jaar  € 2.110
Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)  30 jaar  € 250
Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen)  30 jaar  € 750
Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor  twee urnen)  30 jaar  € 250
Plaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide  30 jaar  € 20

  

Tildonk    
Soort Concessie Duur Belasting
Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)  30 jaar  € 1.620
Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)  30 jaar  € 2.110
Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)  30 jaar  € 250
Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen, kelder inbegrepen)  30 jaar  € 750
Bijzetting urne in een cel in het columbarium  (columbaria bestemd voor twee urnen)  30 jaar € 250 
 Plaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide  30 jaar  € 20

  

Wakkerzeel    
Soort Concessie   Duur  Belasting
Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)  30 jaar  € 1.620
Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)  30 jaar  € 2.110
Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)  30 jaar  € 250
Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen)  30 jaar  € 750
Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor twee urnen)  30 jaar  € 250
Plaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide  30 jaar  € 20

 

Sint-Adriaan    
Soort Concessie  Duur  Belasting
Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)  30 jaar  € 1.620
Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)  30 jaar  € 2.110
Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)  30 jaar  € 250
Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen)  30 jaar  € 750
Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor twee urnen)  30 jaar  € 250
Plaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide  30 jaar  € 20

Artikel 4 

Een inwoner is een persoon die ingeschreven is in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister van de gemeente. 

Voor niet-inwoners worden de prijzen verdubbeld. 

Artikel 5 

De personen die de gemeente verlaten hebben om volgende redenen: 

  1. Wegens hun opname in een instelling buiten het grondgebied van de gemeente Haacht, zoals bijv. een rustoord of een psychiatrische instelling, op voorwaarde dat zij voorafgaand ten minste 10 jaar onafgebroken de gemeente Haacht bewoond hebben. 

  1. Om bij één van hun kinderen te gaan inwonen buiten het grondgebied van de gemeente Haacht, op voorwaarde dat zij voorafgaand ten minste 10 jaar onafgebroken de gemeente Haacht bewoond hebben; 

worden voor de toepassing van dit reglement als inwoner van de gemeente Haacht beschouwd. 

Artikel 6 

Verlenging van de concessie:

Een concessie kan enkel verlengd worden bij het aflopen van de concessietermijn en dit voor opnieuw 30 jaar.

Haacht-Centrum

 

 

Soort Concessie

Duur

Belasting

Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)

 30 jaar

 € 1.620

Urne in volle grond (begraving van één urne)

 30 jaar

 € 250

Urne in kelder (begraving van twee urnen, kelder inbegrepen)

 30 jaar

 € 250

Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor 2 urnen)

 30 jaar

 € 250

Cel in het overdekt columbarium in het voormalig dodenhuisje van de begraafplaats Haacht-Centrum (columbaria bestemd voor 2 urnen)

 30 jaar

 € 300


Wespelaar

 

 

Soort Concessie

Duur

Belasting

Begraving in volle grond zonder kelder in de boog (begraving van één persoon)

 30 jaar

 € 2.750

Begraving in volle grond zonder kelder elders op de begraafplaats (begraving van één persoon)

  30 jaar

 € 1.620

Begraving in grond met door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder elders op de begraafplaats (begraving van twee personen)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)

 30 jaar

 € 250

Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen)

 30 jaar

 € 250

Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor  twee urnen)

 30 jaar

 € 250

  

Tildonk

 

 

Soort Concessie

Duur

Belasting

Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)

 30 jaar

 € 250

Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen, kelder inbegrepen)

 30 jaar

 € 250

Bijzetting urne in een cel in het columbarium  (columbaria bestemd voor twee urnen)

 30 jaar

€ 250

  

Wakkerzeel

 

 

Soort Concessie

 Duur

 Belasting

Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)

 30 jaar

 € 250

Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen)

 30 jaar

 € 250

Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor twee urnen)

 30 jaar

 € 250

 

Sint-Adriaan

 

 

Soort Concessie

 Duur

 Belasting

Begraving in volle grond zonder kelder (begraving van één persoon)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving in grond met een door de gemeente vooraf geplaatste dubbele grafkelder (begraving van twee personen)

 30 jaar

 € 1.620

Begraving urne in volle grond (begraving van één urne)

 30 jaar

 € 250

Begraving urne in kelder (begraving van twee urnen)

 30 jaar

 € 250

Bijzetting urne in een cel in het columbarium (columbaria bestemd voor twee urnen)

 30 jaar

 € 250


Artikel 7

Voor de vrijwillige ontgraving van een stoffelijk overschot, door de burgemeester toegestaan op aanvraag van de nabestaanden, bedraagt de belasting: 

  1. Opgraving van kisten: € 1.000 (andere bijkomende kosten zoals herbegraving of eventuele crematiekosten zijn niet inbegrepen) 

  1. Verplaatsing van asurnen: € 250 

  1. Opgraving van asurnen: € 250 

Indien meerdere personen van dezelfde familie op hetzelfde moment worden ontgraven, is maar eenmaal de belasting verschuldigd. 

Bij de aanvraag van ontgraving, wordt de burger voor het praktische gedeelte doorverwezen naar een begrafenisondernemer.   

Artikel 8

De belasting wordt ingevorderd door contante betaling na ontvangst van een factuur. Een contante belasting die niet wordt betaald, wordt ingekohierd door het college van burgemeester en schepenen en moet betaald worden binnen de 2 maand na toezending van het aanslagbiljet.  

Artikel 9

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. 

Artikel 10

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen, met latere wijzigingen.

Artikel 11

Het belastingreglement op de grafconcessies goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 21/09/2020, wordt opgeheven.

Artikel 12

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing. 

18.

2020_GR_00382 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen - Aanpassing van artikel 10 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
18.

2020_GR_00382 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen - Aanpassing van artikel 10 - Goedkeuring

2020_GR_00382 - Belastingen 2021-2025 - Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen - Aanpassing van artikel 10 - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Artikel 10 van het reglement dient aangepast te worden:


In artikel 10 is driemaal "in het leegstandsregister staat" vervangen door "in het register van verwaarlozing staat".

Dit is louter een administratieve rechtzetting.


Artikel 10: Tarief van de belasting 

§1. Als het gebouw of de woning een eerste termijn van twaalf opeenvolgende maanden in het register van verwaarlozing is opgenomen, bedraagt de belasting: 

- € 1.250,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw. 

Indien de woning of het gebouw een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat bedraagt de belasting: 

- € 2.500,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw; 

Indien de woning of het gebouw een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat bedraagt de belasting: 

- € 3.750,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw; 

Indien de woning of het gebouw een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat bedraagt de belasting: 

- € 5.000,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw. 

 

Er moet natuurlijk bij elke volgende termijn worden gesproken over ‘in het register van verwaarlozing staat’.
Argumentatie
  • Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente Haacht beschikbare woningen- en gebouwenbestand niet alleen gebruikt wordt, maar ook in goede staat blijft, omdat verwaarlozing leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente; 

  • De strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen zal maar een effect hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een register ook daadwerkelijk leidt tot een belasting; 

  • Het veiligstellen van woonpatrimonium en beschikbare handelspanden; 

  • De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het gemeentebestuur, evenals voor de uitvoering van de nodige investeringen;

  • In het bestaande reglement van 25 september 2017 wordt het intergemeentelijk woonproject "Wonen tussen Dijle en Velp" opgenomen. Gezien de vorming van de nieuwe cluster "Wonen aan de Dijle Zuid" is een aangepast reglement aan de orde;

  • Het bestaande reglement zet de manier van werken voort van de Vlaamse Inventaris, die werkte met een technisch verslag met strafpunten voor verschillende categorieën van gebreken. De registratie hing af van de optelsom van een reeks strafpunten waarin ook minder ernstige gebreken (of randvoorwaarden) werden opgenomen;

  • Wanneer een nieuwe definitie van verwaarlozing wordt gebruikt waarin de woorden "ernstig" en "zichtbaar" zijn opgenomen en er gewerkt wordt met een beschrijvend verslag waarin enkel de ernstige gebreken die op 'verval' duiden worden beschreven, schept dit meer duidelijkheid voor de eigenaar en voor de gemeente;

  • Een woning of gebouw kan pas van het register geschrapt worden als alle ernstige gebreken en tekenen van verval verwijderd zijn in plaats van dat herstel tot 18 punten gebeurd is.

Juridische grond
  • de Grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162; 

  • het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40 §3; 

  • het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzingen; 

  • het decreet van 22 december 1995, artikel 25, houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, in het bijzonder de artikelen 24 en 25; gemeenten een register van verwaarloosde woningen en gebouwen kunnen bijhouden; 

  • het Bestuursdecreet betreffende de openbaarheid van bestuur; 

  • het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

  • het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode die de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid; 

  • het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen; 

  • het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid; 

  • een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de afbakening van verwaarlozing en de procedure tot vaststelling van verwaarlozing worden vastgesteld;

  • de vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen, omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente.

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

Begripsomschrijvingen 

Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.2 van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, dat in dit reglement ‘het Grond- en Pandendecreet’ wordt genoemd.  

In dit reglement wordt verstaan onder: 

1° Registerbeheerder IGO DIV: de door IGO div aangeduide personeelsleden die belast worden met volgende taken: de opsporing en vaststelling van verwaarlozing, de kennisgeving van de beslissing tot opname aan de zakelijk gerechtigde, de opname van woningen/gebouwen in het verwaarlozingsregister, de beoordeling van de verzoeken tot schrapping uit het verwaarlozingsregister, de schrapping van woningen/gebouwen uit het verwaarlozingsregister.

2° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen; 

3° beveiligde zending:  

a) een aangetekend schrijven;  

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;  

4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld in artikel 24, 2° van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

5° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

6° verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 3 van dit reglement; 

7° opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister; 

8° verjaardag: het ogenblik waarop een nieuwe periode van twaalf maanden verstreken is sinds de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt; 

9° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:  

a) de volle eigendom;  

b) het recht van opstal of van erfpacht;  

c) het vruchtgebruik.  

10° IGO div: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door de gemeente is belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register verwaarlozing.

Artikel 2: Bevoegdheid inzake de inventarisatie van verwaarlozing

De gemeente draagt in navolging van de overeenkomst inzake ondersteuning van het lokaal woonbeleid met IGO DIV, de bevoegdheid tot opmaak en opbouw van het verwaarlozingsregister over aan de dienstverlenende intergemeentelijke vereniging ‘IGO’. Concreet betekent dit dat de door ‘IGO DIV’ aangeduide personeelsleden, de registerbeheerders, belast worden met volgende taken:

a. de opsporing en vaststelling van verwaarlozing: uiterlijke schouwing, opstellen beschrijvend verslag en fotodossier;

b. opmaak en ondertekening van het opnameattest;

c. de kennisgeving van de beslissing tot opname aan de zakelijk gerechtigde;

d. de opname van woningen/gebouwen in het verwaarlozingsregister;

e. de beoordeling van de verzoeken tot schrapping uit het verwaarlozingsregister;

f. de schrapping van woningen/gebouwen uit het verwaarlozingsregister.

Het college van burgemeester en schepenen blijft exclusief bevoegd voor de beroepen tegen de opname in het verwaarlozingsregister en de beslissingen inzake het toekennen van vrijstellingen m.b.t. de gemeentelijke verwaarlozingsheffing.

Hoofdstuk 1: Registratie

Artikel 3: Verwaarlozingsregister

§1. De door IGO div met de opsporing van leegstand belastte personeelslid, de registerbeheerder, houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,

2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,

3° de identiteit en het adres van alle houders van het zakelijk recht,

4° het nummer en de datum van het opnameattest.

Artikel 4: Registratie van verwaarlozing

§1. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit geldt in het bijzonder wanneer bij hoofd- en/of bijgebouw(en):

1° de water- of winddichtheid is aangetast en/of

2° de stabiliteit is aangetast en/of

3° onderdelen dreigen los te komen en/of

4° voorgaande gebreken met voorlopige of ontoereikende maatregelen werden verholpen.

§2. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest, en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.

§3. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

§4. Een woning die of een gebouw dat in het gemeentelijke leegstandsregister staat, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

Artikel 5: Kennisgeving van de registratie

Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de registratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

De kennisgeving bevat:

1° het opnameattest met het beschrijvend verslag,

2° informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister,

3° informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister,

4° informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

Artikel 6: Beroep tegen registratie

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

1° de identiteit en het adres van de indiener,

2° de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,

3° de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

§2. De registerbeheerder stuurt aan de indiener van een beroepschrift een ontvangstbevestiging.

§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1.

§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt het college van burgemeester en schepenen dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

§5. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.

§6. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

§7. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.

Artikel 7: Schrapping uit het verwaarlozingsregister

§1. Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat alle gebreken die op korte termijn verder verval in de hand werken, zoals omschreven in artikel 3, §3 en zoals opgenomen in het beschrijvend verslag, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.

De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de registerbeheerder.

§2. Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de registerbeheerder via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

1° de identiteit en het adres van de indiener,

2° de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,

3° de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De registerbeheerder onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De registerbeheerder brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.

Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.

Hoofdstuk 2: Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

Artikel 8: Betalingstermijn en belastbare grondslag

§1. Vanaf heden tot en met 2025 wordt een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister.

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister.

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het verwaarlozingsregister, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.

Artikel 9: Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.

§2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

§ 3. Bij overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager de verkrijger op de hoogte brengen van de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister.

Daarnaast moet de overdrager van het zakelijk recht de gemeente per beveiligde zending een kopie van de notariële akte of een attest van de notaris bezorgen, binnen twee maanden na het verlijden van deze akte. De kopie of het attest bevat minstens volgende gegevens:

a. naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht, zijn eigendomsaandeel en de aard van het zakelijk recht dat wordt overgedragen;

b. datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

c. nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw, dit wil zeggen: het adres en kadastraal nummer van het overgedragen goed en de oppervlakte.

Als de overdrager van het zakelijk recht nalaat deze kennisgeving te doen, wordt hij, in afwijking van artikel 9 §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

Artikel 10: Tarief van de belasting

§1. Als het gebouw of de woning een eerste termijn van twaalf opeenvolgende maanden in het register van verwaarlozing is opgenomen, bedraagt de belasting:

- € 1.250,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw.

Indien de woning of het gebouw een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarlozing staat bedraagt de belasting:

- € 2.500,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw;

Indien de woning of het gebouw een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarlozing staat bedraagt de belasting:

- € 3.750,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw;

Indien de woning of het gebouw een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden iin het register van verwaarlozing staat bedraagt de belasting:

- € 5.000,-- voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw.

Artikel 11: Vrijstellingen

§1. De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de registerbeheerder.

§2. Een aanvraag van een vrijstelling moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor het verstrijken van de eerste of een volgende termijn van twaalf maanden na datum van opname in het verwaarlozingsregister. Eens de verjaardag van de opnamedatum is verlopen, kan er geen vrijstelling meer gevraagd worden voor die periode en zal de belasting verschuldigd zijn.

§3 Een aanvraag van een verlenging van een moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor het einde van de lopende vrijstelling. Eens de lopende vrijstelling verstreken is, kan er geen verlenging van deze vrijstelling meer gevraagd worden.

§4. Op basis van volgende gronden kan een vrijstelling verleend worden:

1° De belastingplichtige die de verwaarloosde woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en als die niet over een andere woning beschikt;

2° De belastingplichtige die minder dan 12 maanden het zakelijk recht over het gebouw of de woning heeft. Deze vrijstelling geldt tot 24 maanden na het verkrijgen van het zakelijk recht op dit gebouw of deze woning. Dit bewijs dient afgeleverd te worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van de notariële akte;

3° Wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van één jaar, maar wordt jaarlijks verlengd als de overmacht aanhoudt;

4° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

5° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt. Dit dient door de belastingplichtige met alle mogelijke bewijsvoeringen en verklaringen aangetoond te worden. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 36 maanden volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

6° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 24 maanden volgend op de datum van aflevering van de vergunning.

7° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt zonder dat er een omgevingsvergunning vereist is voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. In dit geval moet er een renovatiedossier voorgelegd worden dat minstens de volgende elementen bevat:

a. een plan of tekening en enkele foto’s van de bestaande toestand van het te renoveren gedeelte;

b. een plan of tekening van de toestand na renovatie als deze verschillend is van a;

c. een overzicht van de werken die uitgevoerd worden;

d. een raming van de kosten met de offertes en/of facturen van de reeds uitgevoerde werken;

e. een gedetailleerd tijdschema dat aangeeft wanneer de werken uitgevoerd worden

f. een akkoord van de mede-zakelijk gerechtigden (indien van toepassing)

De aanvrager geeft toelating om de woning of het gebouw en de geplande en uitgevoerde werken te controleren. De bevoegde overheid kan de aanvraag weigeren wanneer de bedoelde werken en investeringen onvoldoende zijn om 12 maanden te duren en/of wanneer de woning na de werken nog niet zou voldoen aan de normen van de Vlaamse wooncode.

Deze vrijstelling geldt per woning of gebouw voor een periode van 12 maanden en is tweemaal aaneensluitend verlengbaar voor telkens 12 maanden. De aanvrager voegt bij de verlengingsaanvraag:

a. één of meer facturen van maximum 12 maanden oud die betrekking heeft of hebben op de uitgevoerde renovatiewerken;

b. in geval punt e. van bovenstaande paragraaf niet meer realiseerbaar is: een verantwoording waaruit blijkt dat de werken niet konden worden afgerond en een aangepast tijdsschema.

8° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer een omgevingsvergunning afgeleverd werd voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 12 maanden volgend op de datum van aflevering van de omgevingsvergunning en kan per woning of gebouw slechts 1 keer aangevraagd worden.

9° Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

10° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer deze is opgenomen in de gemeentelijke register van leegstaande woningen en/of gebouwen en er hiervoor een gemeentelijke belasting verschuldigd is door de zakelijk gerechtigde conform het gemeentelijk belastingreglement. Indien de woning of het gebouw zich op beide registers bevindt, kan er geen vrijstelling toegekend worden als de anciënniteit op de register van leegstaande woningen en/of gebouwen hoger is dan die van de gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en/of gebouwen.

11° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het beschermd is als monument of stads- of dorpsgezicht, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. Deze vrijstelling geldt tot 60 maanden vanaf de beslissing tot bescherming of opname op de inventaris.

12° De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 12 maanden volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Deze vrijstelling kan telkens voor een periode van 12 maanden verlengd worden. De bewijslast hiervan ligt bij de belastingplichtige.

§4. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van de woning of het gebouw in het register van verwaarlozing. De anciënniteit van opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, de belasting zal worden berekend op basis van de opnamedatum.

Artikel 12: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 13: Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 14: Bezwaar tegen de belasting

§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, kan de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger bij het college van burgemeester en schepenen bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot de belasting.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en dient minstens de volgende gegevens te bevatten: 

a. identiteit en adres van de indiener;

b. verwijzing naar de opnameattest van verwaarlozing en van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft;

c. één of meer bewijsstukken die aantonen dat de aanslag ten onrechte gebeurd zou zijn.

De indiener van het bezwaarschrift ontvangt een ontvangstmelding binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het bezwaarschrift.

Het college van burgemeester en schepenen doet een uitspraak over het bezwaar binnen een redelijke termijn.

Artikel 15: Toepasselijke regelgeving

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen, met latere wijzigingen.

Artikel 16:  

Het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 27/04/2020, wordt opgeheven.

Artikel 17:  Bekendmaking

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing. 

Artikel 18: Overgangsmaatregel

Vrijstellingen die toegekend zijn op basis van het belastingreglement van verwaarloosde woningen en gebouwen d.d. 25 september 2017 blijven geldig voor de looptijd bepaald in dat reglement.

19.

2020_GR_00383 - Retributies 2021-2025 - Retributiereglement op de afgifte van conformiteitsattesten en de beperkte geldigheid - Aanpassing - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Annik Olbrechts, Luc Van Rillaer
Secretaris
Luc Van Rillaer
Voorzitter
Vincent Vanhumbeeck
19.

2020_GR_00383 - Retributies 2021-2025 - Retributiereglement op de afgifte van conformiteitsattesten en de beperkte geldigheid - Aanpassing - Goedkeuring

2020_GR_00383 - Retributies 2021-2025 - Retributiereglement op de afgifte van conformiteitsattesten en de beperkte geldigheid - Aanpassing - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59561454b880161479b5019067c
Aanleiding en context

Voorgeschiedenis 

Besluit van de gemeenteraad van 19 december 2016 over de verderzetting van het intergemeentelijk woonproject 'Wonen tussen Dijle en Velp' en de goedkeuring van de subsidieaanvraag 2017-2019 ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. 

Besluit van de gemeenteraad van 25 maart 2019 over de goedkeuring van de gemeentelijke verordening conformiteitsattesten- beperking geldigheidsduur. 

Besluit van de gemeenteraad van 23 september 2019 over de ontbinding van de intergemeentelijke vereniging ‘Wonen tussen Dijle en Velp’ op 1 januari 2020 en de doorstart van een nieuw intergemeentelijk woonproject ‘Wonen aan de Dijle Zuid’ voor de subsidieperiode die loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025. 

Ministerieel besluit van Vlaams minister van Matthias Diependaele van 12 december 2019 houdende de subsidiëring van intergemeentelijke woonprojecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor de periode 2020-2025. 

Gemeenteraadbeslissing van 16 december 2019 over de goedkeuring van het retributiereglement op de afgifte van conformiteitsattesten.  

Besluit van de burgemeester tot aanwijzing van woningcontroleurs voor het uitvoeren van conformiteitsonderzoeken in het kader van aanvragen tot aflevering van een conformiteitsattest of tot opheffing van een besluit ongeschikt- en onbewoonbaarheid.

 

Feiten en context  

De Vlaamse regering ondersteunt de gemeenten met een Vlaamse subsidie in hun regisseursrol Dit met het oog op de realisatie van de drie Vlaamse beleidsprioriteiten voor het lokaal woonbeleid:

  • De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod afhankelijk van de woonnoden.
  • De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving.
  • De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen. 

Het activiteitenpakket van het project bevat minstens de verplichte activiteiten vermeld in het BVR van 16 november 2018 voor de realisatie van de Vlaamse beleidsprioriteiten. De gemeente Haacht heeft opnieuw een aantal aanvullende activiteiten herbevestigd zoals o.a. de beperking geldigheidsduur van conformiteitsattesten (AA 2_3) en krijgt daarvoor een aanvullende subsidie. 

De gemeente geeft toestemming aan de woningcontroleurs/technisch adviseurs van het intergemeentelijk woonproject om ambtshalve een onderzoek uit te voeren in woningen met een sterk vermoeden van woningkwaliteitsgebreken. 

Het intergemeentelijke samenwerkingsverband ‘Wonen aan de Dijle Zuid  zet in op de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving. 

De aanvullende activiteit 2_2 stelt dat de gemeente krachtens artikel 6, eerste lid, 1° van de Vlaamse Wooncode een verordening vaststelt waarbij het conformiteitsattest verplicht wordt gesteld in bepaalde situaties en de verordening toegepast wordt.  

De aanvullende activiteit 2_3 stelt dat de gemeente de geldigheidsduur van conformiteitsattesten beperkt, krachtens artikel 10, eerste lid, 5° van de Vlaamse Wooncode.  

De aanvullende activiteit 2_7 stelt dat een afsprakenkader met de minister en het sociaal verhuurkantoor actief in de gemeente wordt gesloten. Aanvragen en conformiteitsonderzoeken worden uitgevoerd met het oog op de inhuurneming van woningen en kamers door het sociaal verhuurkantoor.

Het optimalisatiedecreet van 20 maart 2019 en het BVR van 24 mei 2019. Het optimalisatiedecreet en het besluit treden in werking vanaf 1 januari 2021 en de huidige weging met strafpunten zal plaatsmaken voor een indeling van de gebreken in drie categorieën: 

  • Categorie I:”kleine gebreken” die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden of die potentieel kunnen uitgroeien tot ernstige gebreken, 
  • Categorie II: “ernstige gebreken” die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden maar geen direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid. De woning is ongeschikt, 
  • Categorie III: ernstige gebreken die “mensonwaardige omstandigheden” veroorzaken of die een “direct gevaar” vormen voor de veiligheid of de gezondheid van de bewoners. De woning is ongeschikt en onbewoonbaar.

De gewestelijke ambtenaar adviseert bij: 

  • aanwezigheid van minstens één gebrek van categorie II de woning ongeschikt te verklaren;
  • bij aanwezigheid van minstens één gebrek van categorie III de woning onbewoonbaar en ongeschikt te verklaren. 

Een conformiteitsattest is normaal 10 jaar geldig. Een woning met meerdere kleine gebreken of met vocht schade kan voor de bewoner erg hinderlijk zijn en de schade kan in de volgende jaren uitbreiden wanneer niet het noodzakelijke herstel gebeurt. Een beperking van de geldigheidsduur aan de hand van objectieve criteria zoals het aantal gebreken van categorie I wordt vastgelegd. 


1)Twee reglementen worden samengevoegd (GR 25/03/2019 en GR 16/12/2019)

2)Naar aanleiding van de inwerkingtreding van nieuwe wetgeving vanaf 01/01/2021 treden volgende wijzigingen in voege: 

  • Het strafpuntensysteem wordt vervangen door een systeem met drie categorieën. 
  • Als gevolg hiervan dienen ook de bepalingen van de geldigheidsduur te worden aangepast. 
  • De tarieven voor de aflevering van een CA-attest worden verhoogd volgens de wettelijk toegelaten normen. 
Argumentatie

In het huidige retributiereglement van 16 december 2019 op de afgifte van conformiteitsattesten is de geldigheidsduur gebaseerd op het huidige puntensysteem alsook in de verordening van 25 maart 2019 inzake de beperking van de geldigheidsduur. Vanaf 1 januari 2021 wordt niet meer gewerkt met een puntensysteem en is een nieuw reglement vereist voor de beperking van het conformiteitsattest.

 Het is belangrijk om de geldigheidsduur van het conformiteitsattest te beperken omdat de eigenaars op korte termijn de kwaliteit van hun huurwoning zouden opvolgen en de woning aanpassen aan de strenger wordende kwaliteitsnormen. 

Bij sterk vermoeden van kwaliteitsgebreken, die een gevaar voor (openbare) veiligheid en of gezondheid betekenen, is het belangrijk dat er een onderzoeker ter plaatse komt. De woningcontroleur/technisch adviseur kan een brief versturen naar de huurder en verhuurder of hen telefonisch contacteren om een afspraak te maken. Ter plaatse wordt er informatie gegeven over de normen van de Vlaamse Wooncode en de aanwezige gebreken. Indien nodig kan een hercontrole plaatsvinden en kan een conformiteitsattest overhandigd worden.  

Het is aangewezen om de afgifte van het conformiteitsattest gratis aan te bieden in volgende situaties: 

  • voor de afgifte voor woningen waarvoor de aanvrager een erkend sociaal verhuurkantoor is als toekomstige of effectieve onderverhuurder;
  • voor de afgifte na ambtshalve uitvoering van een onderzoek bij sterk vermoeden van gevaar voor (openbare) veiligheid en gezondheid (in het kader van proactief handelen);
  • voor de afgifte in het kader van een verplichting opgelegd door de gemeente;
  • voor de afgifte na vrijwillige aanvraag van de verhuurder. 

Naast het billijke effect en de beloning voor de verhuurder die de woning conform maakt, is het een gelegenheid om het conformiteitsattest te promoten bij verhuurders. Het attest kan. een belangrijk instrument zijn om de woningkwaliteit te verbeteren op het grondgebied van de gemeente.  

Binnen het afsprakenkader met het sociaal verhuurkantoor is de gemeente het engagement aangegaan om gratis een conformiteitsattest af te leveren bij nieuwe inhuurnames, mits voldaan is aan de voorwaarden. Een conformiteitsattest is na uitreiking 10 jaar geldig. Bij kwaliteitsonderzoek zijn in de woning vaak vochtproblemen aanwezig en deze kunnen voor de gezondheid van de bewoners een gevaar betekenen. Wanneer de oorzaak niet aangepakt wordt, vergroot in de loop van de jaren de schade. Bij nieuwe huur is vochtschade vaak tijdelijk weggewerkt door verfraaiingswerken. Voor die specifieke gebreken is een beperkte geldigheid van het conformiteitsattest aangewezen. 

Juridische grond

Artikel 173 van de Grondwet;

Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, in het bijzonder artikelen 5, 6 tot en met 11, 15, 20, 20bis en 20ter; 

Decreet van 29 maart 2013 houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft;  

Besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen, in het bijzonder het uitreiken van een conformiteitsattest en de maximale vergoeding voor de afgifte; 

Ministerieel besluit van 29 juli 2013 tot vaststelling van de modellen van conformiteitsattesten voor woningen en kamerwoningen; 

Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur: De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast; 

Artikel 41, tweede lid, 14° van het decreet lokaal bestuur: De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen; 

Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen;

Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2019 betreffende de woningkwaliteitsbewaking; 

Vlaamse Codex Wonen 2021; 

Besluit van de Vlaamse regering van 25 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen 2021.

Regelgeving bevoegdheid
Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1

Het reglement wordt als volgt aangepast en opnieuw goedgekeurd : 

Definities

Voor de toepassing van dit reglement worden volgende definities gehanteerd: 

Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. De bestemming kan worden afgeleid uit de vergunde of vergund geachte toestand en het feitelijk gebruik op het moment van het conformiteitsonderzoek; zoals omschreven in artikel 1.3. §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Conformiteitsattest: Als de woning met toepassing van artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 over de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen conform wordt bevonden, willigt de burgemeester de aanvraag in, en levert hij een conformiteitsattest af, samen met een afschrift van het technisch verslag; als vermeld in artikel 3.1, §1, derde lid, 1°, en de toegestane maximale woningbezetting volgens de normen die worden vastgesteld met toepassing van artikel 3.1, §1, vierde lid; zoals omschreven in artikel 3.6. §1. van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. 

Conformiteitsonderzoek: Art. 3.3. De Vlaamse Regering bepaalt de criteria en de procedure om vast stellen of een woning voldoet aan de vereisten en normen, vastgesteld met toepassing van artikel 3.1, §1, §2 en §3, eerste en tweede lid. Ze kan ook de wijze bepalen waarop de mogelijkheid om eventuele tekortkomingen via renovatie-, verbeterings- of aanpassings-werkzaamheden te verhelpen, beoordeeld wordt. 

Woningcontroleur:

  1. 1°de gewestelijk ambtenaar en de personeelsleden die de leidend ambtenaar van het agentschap Wonen Vlaanderen aanwijst;
  2. 2° de personen die de burgemeester van de gemeente waar de woning ligt aanwijst;
  3. 3° de ambtenaren die aangewezen zijn als wooninspecteur of als ambtenaar met opsporings- en vaststellingsbevoegdheid.
Artikel 2

Vanaf 1 januari 2021 wordt een vergoeding gevraagd voor de behandeling van het conformiteitsattest. 

Artikel 3

Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld op de maximale tarieven overeenkomstig de geldende regelgeving: 

  • voor een zelfstandige woning: 90,00 euro;
  • voor een kamerwoning: 90,00 euro verhoogd met 15 euro per kamer vanaf de 6e kamer, met een maximum van 1775 euro per gebouw.  

De gemeente levert in volgende situaties het attest gratis af: 

  • voor woningen waarvoor de aanvrager een erkend sociaal verhuurkantoor is als toekomstige of effectieve onderverhuurder;
  • voor de afgifte op eigen initiatief van de gemeente;
  • na ambtshalve uitvoering van een onderzoek bij sterk vermoeden van kwaliteitsproblemen;
  • na vrijwillige aanvraag van de verhuurder;
  • bij verplichting opgelegd door de gemeente. 
Artikel 4

In volgende situaties wordt er op eigen initiatief of na ambtshalve uitvoering van een onderzoek geen conformiteitsattest afgeleverd: 

  • wanneer er vochtschade en/of schimmel algemeen aanwezig is.
Artikel 5

De retributie is verschuldigd door de aanvrager van het conformiteitsattest.

Artikel 6

De retributie wordt betaald bij de aflevering van het conformiteitsattest. 

Artikel 7

Beperkingsgronden

  • De geldigheidsduur van een conformiteitsattest wordt beperkt tot 5 jaar wanneer er in het technisch verslag in de categorie 1 “klein gebrek”, 2 gebreken worden vastgesteld.
  • De geldigheidsduur van het conformiteitsattest wordt beperkt tot 3 jaar wanneer er in het technisch verslag in de categorie “klein gebrek” 3 gebreken of meer worden vastgesteld.
  • De geldigheid van het conformiteitsattest wordt beperkt tot 1 jaar wanneer er in het technisch verslag in de categorie 1 “klein gebrek” minstens 1 gebrek onder de noemer vochtschade wordt vastgesteld. 
Artikel 8

De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 over de goedkeuring van het retributiereglement op de afgifte van conformiteitsattesten wordt opgeheven op 1 januari 2021. 

Artikel 9

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021 en vervangt de verordening van 25 maart 2019 inzake het beperken van de geldigheidsduur van het conformiteitsattest.

Artikel 10

De geldigheidsduur van conformiteitsattesten, afgeleverd voor de inwerkingtreding van dit reglement, blijft ongewijzigd.