Samenstelling
Aanwezig
Steven Swiggers, Burgemeester;
Karin Jiroflee, Tweede schepen;
Tom Van der Auwera, Derde schepen;
Dieter Vanbesien, Raadslid;
Luc De Bie, Raadslid;
Frank Vannetelbosch, Vierde schepen;
Bert Francois, Raadslid;
Bernard Lemaitre, Raadslid;
Nico Bogaerts, Raadslid;
Brigitte Mouligneau, Raadslid;
Pascal Vandenhoudt, Raadslid;
Tim Timmermans, Vijfde schepen;
Veva Daniels, Raadslid;
Annik Olbrechts, Raadslid;
Benny Van Goolen, Raadslid;
Kristel Godyns, Eerste schepen;
Ine Vanhove, Raadslid;
Anne Labro, Raadslid;
Wilfried Van Noten, Raadslid;
Marleen Wouters, Raadslid;
Annemie Buedts, Raadslid;
Eddy Ghenne, Raadslid;
Luc Van Rillaer, Algemeen directeur;
Annelotte Van Meldert, Voorzitter
Verontschuldigd
Marian Ursi, Raadslid;
Jolien Beerens, Raadslid
Secretaris
Luc Van Rillaer, Algemeen directeur
Voorzitter
Annelotte Van Meldert, Voorzitter
2025_GR_00317 - Belastingen - dienstjaren 2026-2031 - Gemeentelijke opcentiemen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten - Goedkeuring
Motivering
Aanleiding en context
De heffing op leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen is een Vlaamse gewestbelasting die het stedelijk verval wil tegengaan. De opbrengsten van de heffing komen terecht in het BRV-fonds. Dit fonds geeft financiële steun aan projecten die leegstaande sites nieuw leven inblazen. De gemeente kan ervoor kiezen om opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing of om een eigen belasting te heffen. Het heffen van opcentiemen bovenop de gewestelijke heffing levert als voordeel dat de aspecten van invordering en bezwaren door het Vlaams Gewest gebeurt.
Argumentatie
Financieel
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
Feitelijke context en nevendoelen
- Leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn verschijnselen die moeten worden bestreden. Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten hebben immers geen enkel nut. Langdurige leegstand en verwaarlozing tasten de onmiddellijke omgeving aan en dragen bij tot het elders aansnijden van nog onbebouwde ruimte.
- Wanneer bedrijven hun activiteit om economische redenen stoppen of omwille van uitbreidingsproblemen of milieuhygiënische redenen naar nieuwe locaties moeten verhuizen, worden de oude bedrijfsruimten achtergelaten. Het type van gebouw, de al dan niet resterende bedrijfsinfrastructuur en de aantrekkelijkheid van de onmiddellijke omgeving bepaalt hoe snel deze gebouwen opnieuw in gebruik worden genomen.
- Leegstaande bedrijfsruimten die niet onmiddellijk worden heropgenomen in het marktaanbod leiden uiteindelijk tot verwaarlozing en verkrotting. Dergelijke panden oefenen bovendien een negatieve invloed uit op de omgeving. Daardoor dreigen de aanpalende buurten of wijken eveneens in een verkrottingsspiraal terecht te komen.
- Het is aangewezen opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing opdat het beschikbare patrimonium voor bedrijfsruimten optimaal benut wordt en langdurige leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten ontmoedigd wordt.
Juridische grond
- Grondwet, art. 170, §4
- Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en latere wijzigingen
- Decreet houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten van 19 april 1995
en latere wijzigingen
- Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 en latere wijzigingen
- Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen
Besluit
De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:
Artikel 1
Er worden met ingang van 1 januari 2026 en voor een termijn eindigend op 31 december 2031 ten voordele van de gemeente Haacht 150 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten.
De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.