Terug
Gepubliceerd op 23/12/2025

2025_GR_00331 - Belastingen - dienstjaren 2026-2031 - gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 22/12/2025 - 20:05 Raadzaal
Datum beslissing: di 23/12/2025 - 01:17
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Belastingreglement.
  • Bijkomende aanslagvoet: Nee

Samenstelling

Aanwezig

Steven Swiggers, Burgemeester; Karin Jiroflee, Tweede schepen; Tom Van der Auwera, Derde schepen; Dieter Vanbesien, Raadslid; Luc De Bie, Raadslid; Frank Vannetelbosch, Vierde schepen; Bert Francois, Raadslid; Bernard Lemaitre, Raadslid; Nico Bogaerts, Raadslid; Brigitte Mouligneau, Raadslid; Pascal Vandenhoudt, Raadslid; Tim Timmermans, Vijfde schepen; Veva Daniels, Raadslid; Annik Olbrechts, Raadslid; Benny Van Goolen, Raadslid; Kristel Godyns, Eerste schepen; Ine Vanhove, Raadslid; Anne Labro, Raadslid; Wilfried Van Noten, Raadslid; Marleen Wouters, Raadslid; Annemie Buedts, Raadslid; Eddy Ghenne, Raadslid; Luc Van Rillaer, Algemeen directeur; Annelotte Van Meldert, Voorzitter

Verontschuldigd

Marian Ursi, Raadslid; Jolien Beerens, Raadslid

Secretaris

Luc Van Rillaer, Algemeen directeur

Voorzitter

Annelotte Van Meldert, Voorzitter
2025_GR_00331 - Belastingen - dienstjaren 2026-2031 - gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen - Goedkeuring 2025_GR_00331 - Belastingen - dienstjaren 2026-2031 - gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Door de noodzakelijke verdichting van de woonkernen in onze gemeente bestaat de invulling uit kleinere entiteiten en neemt in bepaalde zones het oprichten van meergezinswoningen toe waardoor de parkeerdruk op het openbaar domein sterk vergroot. Een stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg werd opgemaakt om normen op te leggen inzake parkeren voor nieuwbouw-, herbouw- en verbouwingsprojecten om te voorkomen dat de parkeerdruk van private projecten wordt afgewenteld op het openbaar domein. De belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen vloeit voort uit deze stedenbouwkundige verordening.

Argumentatie

Financieel

Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.

Feitelijke context en nevendoelen

  • Door de toenemende realisaties van onder andere meergezinswoningen, handelspanden, kantoren en de verhoging van de parkeerdruk op het openbaar domein die hierdoor ontstaat, is het noodzakelijk aanvragers van een omgevingsvergunning voldoende parkeerplaatsen te laten voorzien op eigen privaat terrein;
  • De gemeentelijke 'stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg' bepaalt het aantal parkeerplaatsen dat de aanvrager verplicht dient aan te leggen. In deze stedenbouwkundige verordening werd bepaald dat het college van burgemeester en schepenen kan beslissen dat de verplichtingen voortkomend uit deze verordening vervangen worden door de betaling van een belasting;
  • Voor eengezinswoningen dienen er 2 parkeerplaatsen voorzien te worden die veelal bovengronds gerealiseerd worden (zij mogen achter elkaar voorzien worden volgens de verordening). In praktijk worden bij meergezinswoningen vaak ondergrondse parkeergarages gebouwd of dienen de parkeerplaatsen voorzien te worden in het bouwvolume, waardoor de kostprijs uiteraard veel hoger ligt: ondergronds gezien het een kelder vereist, bovengronds gezien het ruimte voor woonentiteiten inneemt. Het bedrag van de belasting dient in lijn te liggen met de werkelijke kostprijs van een ondergrondse parkeerplaats of bovengrondse parkeerplaats (in het bouwvolume);
  • Er wordt een gedifferentieerd tarief ingevoerd voor deze belasting: de belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen moet bouwheren er vooral toe aanzetten om de parkeerdruk op het openbaar domein niet te sterk te laten toenemen. Zo niet, levert dat een last op die wordt verlegd van de bouwheer naar de gemeenschap. Deze last is evenwel minder groot bij de eerste ontbrekende parkeerplaats dan bij alle volgende ontbrekende parkeerplaatsen. De eerste ontbrekende parkeerplaats zorgt er immers in de praktijk voor dat er een extra parkeerplaats nodig is op het openbaar domein ter hoogte van het bouwproject zelf (dikwijls zelfs de facto ter hoogte van een niet gerealiseerde garagepoort of niet gerealiseerde autostandplaats, die anders hoe dan ook voor wat extra parkeerdruk op straat zou zorgen). Een eerste ontbrekende parkeerplaats zorgt met andere woorden voor extra maatschappelijke last die moet worden opgevangen door het lokaal bestuur, maar deze extra last is relatief klein. Dit wordt weerspiegeld in een tarief dat duidelijk ontradend is, maar laag genoeg om billijk te zijn ten opzichte van de maatschappelijke kosten die dit met zich mee brengt. Door de gemiddelde gevelbreedtes van bouwprojecten mogen we er anderzijds vanuit gaan dat alle volgende ontbrekende parkeerplaatsen mogelijks ook ruimte in beslag zullen nemen ter hoogte van andere percelen. Dit zorgt voor veel meer maatschappelijke overlast en samenlevingsproblemen, waardoor het lokaal bestuur hier sneller en intensiever zal moeten investeren in extra publieke parkeerplaatsen, diverse parkeerhandhavingsmaatregelen of samenlevingsinitiatieven. De maatschappelijke kost en maatschappelijke overlast stijgen met andere woorden naarmate er meer parkeerplaatsen niet worden gerealiseerd, wat dan ook wordt vertaald in het gedifferentieerde hoger tarief vanaf de tweede ontbrekende parkeerplaats. Dit hoger tarief moet in de eerste plaats nog sterker ontraden dan het lagere tarief. Gesteld dat het ontradend effect toch niet voldoende zou zijn, dekt de opbrengst van de belasting evenwel min of meer de maatschappelijke kost die het bouwproject met zich meebrengt.

Juridische grond

  • Grondwet, art. 170, § 4
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen
  • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen
  • De gecoördineerde omzendbrief gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2
  • De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en latere wijzigingen
  • De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg van 24 september 2018 en latere wijzigingen

Besluit

De gemeenteraad keurt het volgende besluit goed met 17 ja-stemmen (Karin Jiroflee, Frank Vannetelbosch, Steven Swiggers, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Luc De Bie, Bert Francois, Tim Timmermans, Annelotte Van Meldert,  Pascal Vandenhoudt, Annik Olbrechts, Benny Van Goolen, Kristel Godyns, Anne Labro; Wilfried Van Noten; Ine Vanhove; Marleen Wouters) tegen 5 neen-stemmen (Bernard Lemaitre, Brigitte Mouligneau, Dieter Vanbesien, Veva Daniels, Annemie Buedts) en 1 onthouding (Eddy Ghenne).

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De belastbare grondslag of het belastbaar feit

De gemeente heft een belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen bij het bouwen, verbouwen of herbouwen van een gebouw of het aanleggen van sportinfrastructuur, het uitbreiden van een gebouw met meer dan 50 m² vloeroppervlakte, het opsplitsen van een gebouw of het wijzigen van het aantal woongelegenheden, tenzij het gaat om zorgwonen en/of het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging van een bebouwd onroerend goed, zoals bepaald in de van kracht zijnde stedenbouwkundige verordening. 


Artikel 2

De belastbare periode

De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.


Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder

1. Parkeerplaats: Een ruimte waar één autovoertuig kan worden geparkeerd, meer bepaald een garage, carport of een standplaats in een gesloten ruimte of in openlucht, daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en bestemd voor het parkeren van motorvoertuigen, in die zin vergund of geacht vergund te zijn;

2. Uitbreiden: Het bestaand vergund of vergund geacht volume van een gebouw vergroten waarbij de uitbreiding fysisch één geheel vormt met het oorspronkelijk gebouw;

3. Verbouwen: Aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste 60% behouden worden;

4. Herbouwen: Een constructie volledig afbreken, of meer dan 40% van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande volume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructies een nieuwe constructie bouwen;

5. Vergunning: Omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen zoals bepaald in het decreet omtrent de omgevingsvergunning;

6. Functiewijziging: Het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed zoals omschreven in het decreet, voor zover dit aan een vergunning onderworpen is;

7. Zorgwonen: Een vorm van wonen waarbij voldaan is aan de voorwaarden zoals omschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.


Artikel 4

De belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de aanvrager van een omgevingsvergunning die op grond van deze omgevingsvergunning de verplichting tot het aanleggen van één of meerdere parkeerplaatsen mag omzetten in het betalen van een vervangende belasting.  


Artikel 5

Hoofdelijkheid

Indien er meerdere aanvragers zijn, zijn deze allen hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Dit betekent dat het volledige bedrag van de belasting bij één van hen kan worden opgeëist.

 

Artikel 6

Berekeningsgrondslag en tarief

Het bedrag van de belasting bedraagt:

  • voor de eerste ontbrekende parkeerplaats: 7.500 euro
  • voor de tweede en volgende ontbrekende parkeerplaatsen: 15.000 euro per ontbrekende parkeerplaats 

De belasting is verschuldigd na het verkrijgen van de definitieve omgevingsvergunning waarin de 'belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen' voorwaardelijk werd opgenomen en voor de start van de werken.  


Artikel 7

Wijze van inning

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. De belastingplichtige ontvangt daartoe een betalingsuitnodiging en betaalt ten laatste op de vervaldag van de betalingsuitnodiging. Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.

 

Artikel 8

Bezwaarmogelijkheid

De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan een gemotiveerd en (digitaal) ondertekend bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift kan op volgende wijzen worden ingediend:

  • schriftelijk op het adres Wespelaarsesteenweg 85, 3150 Haacht, via verzending of overhandiging;
  • digitaal via haacht.be/bezwaren.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbevestiging gegeven, binnen de vijftien dagen na de indiening ervan. 

 

Artikel 9

Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2026 en vervangt alle voorafgaande reglementen met betrekking tot het belasten van het ontbreken van parkeerplaatsen.

 

Artikel 10

Bekendmaking

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.