Terug Gemeenteraad

ma 29/01/2024 - 20:05 Gemeenteraadszaal

Openbare vergadering

Hoogdringende punten

Bestuur & organisatie

Secretariaat en noodplanning

Personeel- en organisatieontwikkeling

  • Zoals bepaald in art. 217 van het decreet lokaal bestuur bepaalt het systeem van organisatiebeheersing de rapporteringsverplichtingen van de personeelsleden die bij het organisatiebeheersingssysteem betrokken zijn. De algemeen directeur rapporteert jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, aan de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau over de organisatiebeheersing. 

    Het rapport bevat: (…) idealiter een overzicht van de sterke punten en de verbeterpunten op het vlak van organisatiebeheersing. Daarnaast wordt weergegeven welke acties de organisatie zal nemen om de organisatiebeheersing te versterken, wie die acties opneemt en welke timing daar tegenover staat (Art. 41 en art. 219 DLB). 

    Zoals bepaald in het door de raden goedgekeurde kader organisatiebeheersing, wordt voorliggend rapport over het jaar 2023 gestructureerd overeenkomstig de leidraad organisatiebeheersing, vanuit tien thema’s ingedeeld in drie clusters.

  • Het decreet over het lokaal bestuur heeft de huidige lijsten bij het budget (nominatieve subsidies, delegatie overheidsopdrachten, ...) losgekoppeld van de beleidsrapporten: de uiteindelijke bevoegdheid blijft bij de raad, maar die hoeft dat niet noodzakelijk altijd via het meerjarenplan te beslissen. Dat biedt een bestuur de mogelijkheid om daar afzonderlijk over te beslissen, wat, indien nodig of gewenst, een flexibelere manier van werken mogelijk maakt. In de documentatie bij de beleidsrapporten wordt wel nog een overzicht opgenomen van de toegestane werkings- en investeringssubsidies, waaronder de nominatief toegekende subsidies. Dat overzicht houdt dan echter niet langer een beslissing in, maar is louter informatief, net als de andere informatie in de documentatie (bv. betreffende de personeelsinzet, de samenstelling van de beleidsdomeinen, de financiële vaste activa).

    De lijst van nominatieve subsidies voor 2024 wordt goedgekeurd. 

    Indien in de loop van 2024 bijkomende nominatieve subsidies zouden toegekend worden, wordt een aanvulling op dit besluit gemaakt. (Dat zal het geval zijn aangezien een aantal bedragen nog niet verduidelijkt zijn). 

Financiën

Financiën & verzekeringen

  • Bekendmaking van gemeentelijke belastingreglementen

    Er is voorzien in een bijkomende informatieplicht voor het lokaal bestuur: “Het lokaal bestuur publiceert op de webtoepassing van de gemeente een beschrijving van de werking van het systeem of de systemen (…) die aantoont hoe het voormelde systeem of de voormelde systemen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het eerste en tweede lid”. Er is o.a. toelichting vereist waarom het informaticasysteem niet toelaat om de gepubliceerde en gelogde gegevens achteraf nog onmerkbaar te wijzigen.

    De Gemeente Haacht heeft dit reeds op het college van burgemeester en schepenen gebracht: 2023_CBS_01130 - Organisatiebeheersing - Wijziging van register van bekendmakingen – Kennisneming. Het besluit moet ook door de gemeenteraad genomen worden.

  • De FOD Binnenlandse zaken meldde op 7 december 2023 de implementatie van elektronische verblijfsdocumenten voor vreemdelingen jonger dan 12 jaar. Het aanvragen van de kaarten zal mogelijk zijn vanaf 15 januari 2024. De tarieven voor deze kaarten dienen opgenomen te worden in het retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken. 

    Vanaf 1 januari 2020 worden, op 1 januari van elk jaar, de bedragen van de vergoedingen automatisch herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex volgens volgende formule: nieuw tarief = (basistarief x nieuwe index) / basisindex. De nieuwe bedragen voor 2024 voor identiteitskaarten en verblijfskaarten voor vreemdelingen werden bekend gemaakt door de FOD Binnenlandse Zaken. Een aanpassing van enkele tarieven voor 2024 (spoedprocedure met levering in gemeente en met levering in Brussel) dient doorgevoerd te worden.

    Dit reglement dient bijgevolg opnieuw gestemd te worden voor de periode 2024-2025. 

  • Door de noodzakelijke verdichting van de woonkernen in onze gemeente bestaat de invulling uit kleinere entiteiten en neemt in bepaalde zones het oprichten van meergezinswoningen toe waardoor de parkeerdruk op het openbaar domein sterk vergroot. Daarom werd er in het najaar van 2018 een gemeentelijke "stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg" goedgekeurd. De belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen vloeit voort uit artikel 4 van deze stedenbouwkundige verordening.

    Deze belasting en het bedrag van 6.000 EUR per ontbrekende parkeerplaats werd in 2018 ingevoerd en is gebaseerd op de (toenmalige) kostprijs van het aanleggen van een bovengrondse parkeerplaats. In de praktijk worden bij meergezinswoningen vaak ondergrondse parkeergarages gebouwd, waarvan de kostprijs uiteraard veel hoger ligt. Enerzijds dient het bedrag van de belasting dus meer in lijn te liggen met de kostprijs van een ondergrondse parkeerplaats of tussenin. Anderzijds is de visie op het openbaar domein en mobiliteit geëvolueerd in de zin dat we met dit bedrag niet meer veronderstellen om enkel parkeerplaatsen op openbaar domein aan te leggen, maar ook (eerder) te voorzien in vormen van duurzame mobiliteit zoals deelmobiliteit.

  • Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023 brengt duidelijkheid inzake de gevolgen van aangiftebepalingen in belastingreglementen die niet voorzien in een termijnregeling en aldus in strijd zijn met artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. In belastingreglementen, die een aangifteplicht voorzien, dient steeds een (redelijke) aangiftetermijn te zijn bepaald, zowel in het geval waarbij de belastingplichtige een aangifteformulier heeft ontvangen van het gemeentebestuur, als in het geval waarbij de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen. Bij gebrek aan een concrete aangiftetermijn kan het belastingreglement geen toepassing vinden.

  • Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023 brengt duidelijkheid inzake de gevolgen van aangiftebepalingen in belastingreglementen die niet voorzien in een termijnregeling en aldus in strijd zijn met artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. In belastingreglementen, die een aangifteplicht voorzien, dient steeds een (redelijke) aangiftetermijn te zijn bepaald, zowel in het geval waarbij de belastingplichtige een aangifteformulier heeft ontvangen van het gemeentebestuur, als in het geval waarbij de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen. Bij gebrek aan een concrete aangiftetermijn kan het belastingreglement geen toepassing vinden.

  • Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023 brengt duidelijkheid inzake de gevolgen van aangiftebepalingen in belastingreglementen die niet voorzien in een termijnregeling en aldus in strijd zijn met artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. In belastingreglementen, die een aangifteplicht voorzien, dient steeds een (redelijke) aangiftetermijn te zijn bepaald, zowel in het geval waarbij de belastingplichtige een aangifteformulier heeft ontvangen van het gemeentebestuur, als in het geval waarbij de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen. Bij gebrek aan een concrete aangiftetermijn kan het belastingreglement geen toepassing vinden.

  • Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023 brengt duidelijkheid inzake de gevolgen van aangiftebepalingen in belastingreglementen die niet voorzien in een termijnregeling en aldus in strijd zijn met artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. In belastingreglementen, die een aangifteplicht voorzien, dient steeds een (redelijke) aangiftetermijn te zijn bepaald, zowel in het geval waarbij de belastingplichtige een aangifteformulier heeft ontvangen van het gemeentebestuur, als in het geval waarbij de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen. Bij gebrek aan een concrete aangiftetermijn kan het belastingreglement geen toepassing vinden.

  • Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023 brengt duidelijkheid inzake de gevolgen van aangiftebepalingen in belastingreglementen die niet voorzien in een termijnregeling en aldus in strijd zijn met artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. In belastingreglementen, die een aangifteplicht voorzien, dient steeds een (redelijke) aangiftetermijn te zijn bepaald, zowel in het geval waarbij de belastingplichtige een aangifteformulier heeft ontvangen van het gemeentebestuur, als in het geval waarbij de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen. Bij gebrek aan een concrete aangiftetermijn kan het belastingreglement geen toepassing vinden.

Ruimte

Patrimonium, openbare werken en mobiliteit

Omgeving

Mens

Varia


Publicaties

Besluitenlijst
Notulen